Syrische Omar overleeft gevangenishel en wordt ijsverkoper in Zweden
Als je de 22-jarige Syrische scholier Omar Alshogre in Stockholm zou ontmoeten, dan zou je niet vermoeden dat hij zeven jaar geleden nog maar 35 kilo woog en bijna overleed aan tuberculose.
Die ziekte liep hij op in de beruchte Saydnaya-gevangenis in de buurt van Damascus die in Syrië bekendstaat als 'Assads slachthuis'.
Ik wist nooit wat vrijheid betekende, maar al na twee dagen in de gevangenis snapte ik het.
Omar was 15 jaar oud toen de Arabische lente begon. Ook hij ging de straat op om te demonstreren voor meer vrijheid en tegen de corruptie. Niet lang daarna klopte de veiligheidspolitie aan en werd hij samen met twee neven afgevoerd naar de beruchte gevangenis 215.
Ze werden er gemarteld. "Ze sloegen me op mijn mond, trokken tanden en nagels uit en martelden ons met stroom, slecht eten en water", vertelt Omar. Zijn neven hielden het niet vol en stierven in zijn armen.
"Ik wist nooit wat vrijheid betekende, maar al na twee dagen in de gevangenis zonder dat ik iets verkeerds had gedaan snapte ik het."
Na twee jaar kreeg hij te horen dat hij werd overgeplaatst naar Saydnaya. "Binnen vijf minuten in Saydnaya besefte ik dat gevangenis 215 hiermee vergeleken een paradijs was. Ik zou liever 200 jaar lang gemarteld worden in gevangenis 215 dan 1 minuut in Saydnaya."
In Saydnaya liep hij tuberculose op waardoor hij uiteindelijk nog maar zo'n 35 kilo woog. Na ongeveer een jaar kwam de veiligheidspolitie hem uit zijn cel ophalen. "Ze zeiden: Omar, vandaag gaan we je doden. Ze liepen achter me en ik stelde me voor hoe het zou gaan. Dat een van hen zou zeggen, oké: laden, richten, vuur!"
Maar dat gebeurde niet. In plaats daarvan werd hij naar buiten gebracht. Zijn moeder had 15.000 dollar bij elkaar weten te sprokkelen om hem vrij te kopen en naar Turkije te smokkelen.
"Toen ik buiten kwam stonden daar een heleboel huilende mensen op mij te wachten. Ik wist niet wie het waren. Toen kwam er een vrouw op me af, zij huilde nog meer dan de anderen en omhelsde me. Ze wist dat ik geen idee had wie ze was. In de gevangenis was ik alles vergeten. Ze zei: ik ben je moeder. En ik zei automatisch: hoi, ik heet Omar, leuk je te ontmoeten."
Met zijn moeder en zijn broer Ali vertrekt hij naar Turkije. Zijn vader en zijn oudere broers zijn tijdens zijn gevangenschap door het regime doodgeschoten voor de ogen van hun familie.
Zonnebaden
Omar is erg ziek en omdat hij nog maar zo weinig weegt heeft hij veel last van de bijverschijnselen van zijn medicijnen tegen tuberculose. Volgens zijn Turkse arts zal hij het niet overleven. Dan besluit zijn moeder dat hij de oversteek moet maken naar Griekenland. Maar hij is te zwak om alleen te reizen. Zijn 11-jarige broertje zal meegaan om hem onderweg te verzorgen.
"Ik stelde me voor dat we op zo'n grote boot zouden reizen waar je kunt zonnebaden op het dek. Maar ze zei: nee Omar, je gaat met een rubberboot samen met een heleboel andere mensen die doodgaan onderweg." Ze overleven de overtocht en reizen door naar Zweden. "Het was een verschrikkelijke reis, maar uiteindelijk pakte het heel goed uit."
Oogarts
In een wachtkamer bij een oogarts in Stockholm neemt hun leven een nieuwe wending. Ze ontmoeten er een man en een vrouw met twee kleine kinderen. Ze raken in gesprek en er ontstaat een band tussen hen. Jacob en Fanny von Heland geven hen kleding en nodigen ze een aantal keren thuis uit.
Als de broers niet lang daarna te horen krijgen dat ze naar een asielzoekerscentrum in het noorden van het land zullen worden gestuurd besluit de familie Von Heland om ze in huis te nemen.
De grootste verrassing voor mij is hoe snel je een familie wordt.
"Het is moeilijk voor te stellen hoe het zal zijn als je mensen die je nog maar zo kort kent in huis neemt, maar ik weet zeker dat we allemaal blij zijn dat we het gedaan hebben", vertelt Jacob von Heland. "De grootste verrassing voor mij is hoe snel je een familie wordt. Onze kinderen houden van jullie", vult zijn vrouw aan.
Ook Omar is gelukkig. Beide broers zitten op school en Omar werkt in zijn vrije tijd in een ijswinkel in een pretpark in Stockholm. Ze voelen zich in de familie opgenomen. "Ik had niet verwacht dat dat zo zou zijn. Ik dacht dat ik me altijd een gast zou blijven voelen, maar nu voelt het hier als mijn thuis met mijn familie."
De moeder van Omar en Ali is nog altijd in Turkije en wacht daar tot de gezinshereniging rond is. Ze hebben veel contact met haar en bellen haar iedere dag.