Twintigers kopen later, maar wel groter
Aangepast

Twintigers kopen grotere huizen, maar wel een stuk later

Wie het verloop van 'te koop'-bordjes in zijn buurt een beetje in de gaten houdt, weet het al: er worden weer veel meer huizen verkocht. Maar er is één groep kopers die achterblijft: de twintigers. Zij kopen in verhouding tot vóór de crisis minder vaak, blijkt uit cijfers van het Kadaster.

"Het zijn er minder dan je zou verwachten, als je kijkt naar de demografische cijfers", zegt Paul de Vries van het Kadaster. "Je ziet dus dat deze leeftijdsgroep niet op dezelfde manier herstelt van de huizencrisis als de rest."

De meeste mensen kopen nog altijd een eerste huis rond hun 26ste. Maar zoals je in de grafiek hieronder ziet, kopen twintigers nu in verhouding minder woningen dan voor de crisis. Er zijn vooral minder starters tussen de 18 en 26 jaar.

"Ook uit enquêtes blijkt dat minder twintigers een koopwoning zoeken dan voor de crisis", zegt De Vries. "Het aantal dertigers en veertigers dat op zoek is en koopt, is juist wel gestegen."

Waarom blijven twintigers zo achter?

Verklaringen genoeg. Sinds de huizencrisis is het voor starters moeilijker geworden om een huis te kopen. De regels zijn strenger geworden, waardoor je een minder hoge hypotheek krijgt. Ook zijn twintigers relatief vaak flexwerkers, wat het krijgen van een hypotheek bemoeilijkt.

Het vermoeden is dat twintigers en dertigers nu langer sparen voordat zij een huis kopen. Koopstarters kopen namelijk gemiddeld grotere - en duurdere - woningen: waar dat voor de crisis nog 99 vierkante meter was, is dat nu 107 vierkante meter.

"Het grootste gedeelte starters gaat niet meer naar een typische starterswoning, zoals een appartement", zegt Paul de Vries. "Ze kopen meteen een eengezinswoning en slaan dus eigenlijk een stap over."

Duurder, maar mooier

De groep jonge starters die nog een woning koopt, is dus kleiner en ouder geworden. Maar áls ze een woning kopen, geven ze dus meteen wel meer uit. "Dat doen ze vermoedelijk door te sparen of met geld van buitenaf, bijvoorbeeld van hun ouders", zegt de Vries.

Wie kan nog wel een huis kopen en wie niet? De kloof tussen huizenbezitters en huurders lijkt door de huizencrisis te zijn vergroot. "Een grote groep koopstarters lijkt nu af te haken", ziet De Vries in de cijfers.

Die 'afhakers' wonen nu vaak thuis, of in een huurwoning in de vrije sector. "De maatschappelijke vraag is waar zij straks moeten gaan wonen", vindt De Vries. "Huren in de vrije sector is duur. Twintigers die daar wonen, betalen uiteindelijk meer dan mensen die zo'n zelfde woning kopen."

Waarom stijgen de prijzen op de huizenmarkt zo hard? Hoe kom je nog wél aan een koophuis? Of kun je gewoon beter (blijven) huren? In de online special van Kijken kijken, niet kunnen kopen beantwoordt NOS op 3 al je vragen.

Deel artikel: