Banken weerbaarder, pensioenfondsen kwetsbaar
André Meinema
Verslaggever economie
André Meinema
Verslaggever economie
Banken hebben zich na de financiële crisis goed hersteld. De buffers zijn versterkt en daarmee is de weerbaarheid vergroot. De vier Nederlandse grootbanken zijn in Europa keurige middenmoters, de Waterschapsbank en de Bank Nederlandse Gemeenten zitten zelfs aan de top. Ook het vertrouwen van burgers in banken is verbeterd, stelt De Nederlandsche Bank (DNB) in het halfjaarlijks rapport over het toezicht bij banken en pensioenfondsen.
Pensioenfondsen klimmen weliswaar langzaam uit het dal, maar blijven volgens DNB erg kwetsbaar. Als de rente laag blijft en de beleggingsrendementen tegenvallen kan het zomaar in het slechtste scenario gebeuren dat miljoenen pensioenen in 2020 en 2021 gekort worden. Dat risico moeten de betreffende pensioenfondsen ook duidelijk communiceren aan hun deelnemers, stelt DNB.
Pensioenkorting
Veel pensioenfondsen zitten onder de vereiste minimale dekkingsraad van 104,2 procent en hebben herstelplannen moeten indienen. Van indexatie - meegroeien van de pensioenen met de inflatie- is al jaren geen sprake meer. Twee kleine pensioenfondsen met samen 13.000 deelnemers zullen dit jaar moeten korten, verwacht DNB.
Als pensioenfondsen vijf jaar op rij onder de vereiste dekkingsgraad zitten, moet er gekort worden. Volgens DNB dreigt dat wellicht ook voor 11 pensioenfondsen met bijna 2 miljoen pensioenen in 2020, en voor nog eens 45 pensioenfondsen met bijna 8 miljoen pensioenen in 2021. Daarbij gaat het om een pensioenkorting van 4 procent die over tien jaar uitgesmeerd mag worden.
Hypotheek en spaarrente
"De financiële crisis is wel zo'n beetje voorbij", zegt DNB-directeur Jan Sijbrand. Toch moeten de banken de komende jaren op hun tellen passen. Grote boosdoener is ook hier de lage rente die flink gaat inhakken op de verdiensten van de banken. "Er staat banken nog een soort renteklap te wachten", zegt Sijbrand.
De komende jaren lopen namelijk voor honderden miljarden euro's hypotheken af die nog met hoge rentes zijn afgesloten. Die worden vervangen door hypotheken tegen de huidige veel lagere rente en dat gaat de banken dus veel rente-inkomsten kosten. DNB heeft becijferd dat de huidige rentemarge op 1,5 procent ligt, tegen 2,5 à 3 procent vijf jaar geleden.
De lage marktrente drukt de hypotheek- en kredietrente, maar ook de spaarrente. Die zit dicht bij de nul procent. Sijbrand zegt dat "nul nog niet negatief is". Volgens hem is het onwaarschijnlijk dat banken onder de nul gaan zitten. Spaargeld is altijd een belangrijke bron van de funding van banken geweest. Banken zouden zich goed bewust zijn van hun maatschappelijke rol en het belang van de vertrouwensrelatie met hun klanten.
Vertrouwen
Het imago van banken en het vertrouwen van burgers in banken en pensioenfondsen is gestabiliseerd en wordt langzaam maar zeker beter. De bankencrisis, de woekerpolissen en andere slechte producten, de bonussen en gevallen van fraude en witwassen deden het vertrouwen verdampen. Voor de crisis scoorden banken 90 procent, op het dieptepunt was dat nog maar 60 procent, inmiddels is het opgekrabbeld naar 66 procent.
Het vertrouwen in pensioenfondsen heeft flinke deuken opgelopen door alle onrust over de waardevastheid van de pensioenuitkeringen, premieverhogingen en kortingen. In 2006 vertrouwde 69 procent de pensioenfondsen, maar na 2009 zakte het onder de 40 procent. Nu staat het vertrouwen op ene schamele 50 procent.