Ajax heeft een rijke historie met Europese finales

Ajax is met het bereiken van de finale van de Europa League terug aan de internationale top. Voor het eerst in 21 jaar spelen de Amsterdammers weer een Europese eindstrijd, de tiende in totaal, duels om de Supercup even buiten beschouwing gelaten.

Zes keer trok Ajax in de voorgaande finales aan het langste eind, drie keer ging het mis.

De eerste en de laatste keer ging het mis. De finale van 24 mei in Stockholm tegen Manchester United wordt sowieso een primeur, want niet eerder trof Ajax een Engelse ploeg in de eindstrijd.

1969: Prati straft onervaren Ajax af in Madrid

Als eerste Nederlandse club plaatste Ajax zich in 1969 voor de finale van de Europa Cup I. Daarin brak het gebrek aan ervaring de Amsterdammers op. AC Milan was, met aanvoerder Gianni Rivera en spits Pierino Prati als uitblinkers, veel te sterk.

Prati zette Ajax met twee goals al voor rust op een 2-0 achterstand. Na rust verkleinde Velibor Vasovic de marge nog even tot één via een strafschop, maar Angelo Sormani en Prati hielpen Ajax daarna snel uit de droom.

1971: eerste Europese prijs Ajax op Wembley

Voor Rinus Michels was het verlies van 1969 aanleiding om Ajax enigszins te renoveren. In 1971 stond er een ander team in de finale, met onder anderen Heinz Stuy onder de lat, Johan Neeskens in de verdediging en Dick van Dijk in de aanval.

Johan Cruijff en Piet Keizer waren er gewoon weer bij. Laatstgenoemde produceerde al na vijf minuten een van zijn karakteristieke passeerbewegingen op links. Uit de voorzet die volgde, kopte Van Dijk de 1-0 binnen. Pas in de 86ste minuut viel de beslissing via een van richting veranderd schot van invaller Arie Haan: 2-0.

1972: Cruijff stuwt Ajax tot grote hoogten

1972, het jaar waarin Ajax uitgroeide tot beste club ter wereld. Maar nog voordat in september Independiente werd verslagen in de strijd om de wereldbeker, rekende Johan Cruijff hoogstpersoonlijk af met Internazionale in de Europa Cup 1-finale. Saillant detail: de finale was in De Kuip in Rotterdam. Cruijff scoorde in de 48ste en 78ste minuut.

Het basiselftal: Stuy, Suurbier, Hulshoff, Blankenburg, Krol; Neeskens, Haan, G. Mühren; Swart, Cruijff, Keizer. De coach was de Roemeen Stefán Kovács.

1973: Rep kopt Ajax naar derde Europa Cup 1 op rij

Met slechts één wijziging ten opzichte van 1972 (Johnny Rep in plaats van Sjaak Swart) stond Ajax op 30 mei 1973 in Belgrado opnieuw in de Europa Cup 1-finale. Dit keer was Juventus de tegenstander. Met Dino Zoff in het doel en Fabio Capello op het middenveld.

Net als in 1971 opende Ajax al in de vijfde minuut de score. En weer was het met een kopbal. Rep kreeg de bal op rechts bij de tweede paal en knikte 'm in de verre hoek. Het zou bij die ene treffer blijven: 1-0.

1987: een nieuwe finale, een nieuwe ster: Marco van Basten

De Amsterdamse fans moesten veertien jaar wachten op de volgende finale. Die kwam er in 1987 in de Europa Cup 2, het toernooi waaraan clubs meededen die een seizoen ervoor de nationale beker hadden gewonnen.

De tegenstander in Athene: het onbekende Lokomotive Leipzig uit Oost-Duitsland. Coach Johan Cruijff stuurde deze elf het veld op: Menzo, Rijkaard, Verlaat, Boeve, Silooy; Wouters, Mühren, Winter; Van Basten, Van 't Schip en Rob Witschge. Er viel één treffer: Marco van Basten scoorde koppend in de 21ste minuut.

1988: KV Mechelen verrast Ajax

Ajax mocht als bekerhouder een jaar later opnieuw meedoen aan de Europa Cup 2 en opnieuw haalden de Amsterdammers de eindstrijd. De trainer heette nu Barry Hulshoff. Marco van Basten was inmiddels vertrokken naar AC Milan.

Na zestien minuten ging het mis. Rechtsback Danny Blind kreeg rood. De Belgen profiteerden in de 53ste minuut via een kopbal van de Nederlander Piet den Boer. Het bleef bij die ene goal en de Belgen wonnen bij hun debuut in Europa meteen een hoofdprijs. Saillant: Aad de Mos was de trainer bij KV Mechelen. Hij was drie jaar eerder nog weggestuurd bij Ajax.

1992: prijzenkast compleet onder Van Gaal

Op 29 april begon een nieuw Ajax onder coach Louis van Gaal in Stadio delle Alpi aan de eerste van de twee duels in de UEFA Cup-finale tegen Torino. Met Wim Jonk en Dennis Bergkamp als tandem.

Jonk bezorgde Ajax na een kwartier al het gedroomde uitdoelpunt (0-1) en een kwartier voor tijd stond het zelfs 1-2 dankzij een treffer van Stefan Pettersson. Na de 2-2 van Casagrande volgde er twee weken later een spannende return. Ook die eindigde in een remise: 0-0. De uitdoelpunten hielpen Ajax aan de trofee die nog ontbrak in de Amsterdamse prijzenkast: de UEFA Cup.

1995: Rijkaard bekroont return naar Amsterdam met Champions League-zege

Twee jaar na het winnen van de UEFA Cup had Louis van Gaal zijn ideale elftal gesmeed. Met ervaring in de defensie (Danny Blind en Frank Rijkaard), talent op het middenveld (Edgar Davids en Clarence Seedorf) en een gouden vondst op 'nummer 10': Jari Litmanen.

Meteen al in de eerste wedstrijd van de groepsfase was het raak: Ajax liet AC Milan alle hoeken van het veld zien en won met 2-0. In de return zetten de Amsterdammers dezelfde cijfers op het scorebord. In de finale wachtte wederom Milan. Maar ook in Wenen was Ajax de beste. De pas achttienjarige Patrick Kluivert schreef met een puntertje kort voor tijd geschiedenis: 1-0.

1996: penalty's voorkomen nieuw succes

De manier waarop Ajax ook zijn wedstrijden in het seizoen 1995/1996 won - en nu zonder Rijkaard - deed de Ajax-fans dromen van een nieuwe Europese trilogie. Maar in de finale in Rome bleek Juventus te taai om na negentig minuten te verslaan. Het stond 1-1 na treffers van Fabrizio Ravanelli en Jari Litmanen.

Strafschoppen moesten de beslissing brengen. De Italianen namen ze foutloos, Ajax niet. Achter Edgar Davids en Sonny Silooy kwam een kruisje te staan en Juventus ging er met de beker vandoor.

Het was destijds ondenkbaar, maar Ajax moest liefst 21 jaar wachten op een nieuwe Europese eindstrijd.