Neanderthaler-dna opgespoord in modder
Een revolutionaire nieuwe methode moet het makkelijker maken sporen te ontdekken van mensen uit de prehistorie. Duitse wetenschappers zijn erin geslaagd dna van oermensen terug te vinden in modder, schrijven ze in het vakblad Science.
De onderzoekers verzamelden grondmonsters uit acht grotten waar eerder sporen van prehistorische mensen zijn gevonden, zoals botten en primitief gereedschap. De monsters uit België, Frankrijk, Kroatië, Spanje en Rusland waren tussen de 14.000 en 550.000 jaar oud.
In het sediment trof het team dna-sporen aan van twaalf verschillende diersoorten, waaronder uitgestorven rassen als wolharige mammoet, holenbeer en wolharige neushoorn. Daarbij werd ook negen keer een spoor van oermensen gevonden: acht neanderthalers en een keer zijn neefje, de denisovamens.
De methode kan belangrijk zijn voor nieuw onderzoek naar de prehistorie, omdat er maar weinig botten of gereedschap van oermensen worden gevonden. Vaak gaat het maar om enkele botjes; in het geval van de denisovamens passen alle gevonden resten in een handpalm.
"Met een paar sedimentkorreltjes kun je nu vaststellen of en welke mensensoort ooit ergens heeft rondgelopen", zegt hoogleraar archeologie Wil Roebroeks in Nieuws en Co op NPO Radio 1. Hij noemt het een grote doorbraak voor de archeologie.
Er kan nu op meer plekken gezocht worden naar dna-sporen van neanderthalers. Tot nu toe gebeurde dat meestal in grotten, waar gereedschap en botten beter bewaard bleven. Bovendien kan er dna-onderzoek gedaan worden naar neanderthalers zonder dat er botten beschadigd hoeven te worden om bij het dna te komen.
"Met deze methode kun je veel meer individuen opsporen dan mogelijk was op basis van botresten", zegt Roebroeks. "Daardoor kun je nu bijvoorbeeld ook vaststellen waar de kerngebieden waren waar grote groepen neanderthalers leefden. Het is het begin van een hele nieuwe tak van sport."