Servië en Kosovo ruziën over versierde trein
Servië en Kosovo ruziën over een directe treinverbinding van Belgrado naar het noorden van de voormalige Servische provincie. De landen beschuldigen elkaar van provocatie.
Servië wilde dit weekend voor het eerst sinds de burgeroorlog van 1999 weer een trein rechtstreeks tussen Belgrado en het noorden van Kosovo laten rijden. In dat gebied wonen veel etnische Serviërs, terwijl in de rest van Kosovo voornamelijk Albanezen wonen.
De trein die daarvoor werd ingezet is geschilderd in de kleuren van de Servische vlag. Ook was het personeel gekleed in die kleuren. Het interieur is versierd met afbeeldingen van Servische kloosters en kerken. Op de buitenkant stond "Kosovo is Servisch" geschreven in twintig wereldtalen.
De Kosovaarse president Thaci beloofde dat hij er alles aan zou doen om te voorkomen dat de trein de grens overstak en stuurde politie-eenheden naar de grens. Hij noemde de trein een aanval op de soevereiniteit van Kosovo. Ook zouden er personen aan boord zijn die geen toestemming hebben het land in te komen.
Volgens de Servische premier Vucic werd er gedreigd om het treinpersoneel en passagiers te arresteren en zelfs om het spoor op te blazen. Hij liet de trein daarom bij de grensstad Raska stilzetten en uiteindelijk terugkeren naar Belgrado.
Vucic zegt dat juist Pristina provoceert door de trein tegen te houden. Hij waarschuwde de Albanezen geen geweld te gebruiken tegen Serviërs.
De regering in Belgrado ontkent dat het om een provocatie gaat en noemt de trein een rijdende tentoonstelling over cultureel erfgoed. "Ik zie niet in hoe werelderfgoed een provocatie kan zijn", aldus een woordvoerder.