'Tekorten bij sociale werkplaatsen lopen verder op'

Sociale werkplaatsen maken zich zorgen over hun financiële toekomst nu een nieuwe regeling die hun problemen moest verlichten minder oplevert dan verwacht.

Het gaat om het Lage Inkomens Voordeel (LIV), een regeling voor werkgevers die bedoeld is om de werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt te stimuleren. De regeling is een onderdeel van de Verzamelwet 2017 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Die wet kwam afgelopen dinsdag door de Eerste Kamer.

Sociale werkplaatsen gingen ervan uit dat ze dankzij de regeling maximaal 2000 euro per medewerker zouden ontvangen, boven op hun bestaande budget om de werkplaatsen draaiende te houden. Maar door een aanpassing in de regeling kunnen ze hooguit 1000 euro per medewerker krijgen.

"Het is een technische aanpassing die grote gevolgen heeft. Sociale werkplaatsen hebben een werkweek van 36 uur. De regeling zou uitgaan van 38 uur, maar dat werd gewijzigd naar 40 uur. Daardoor ligt het uurloon van een groot deel van de medewerkers plotseling te hoog om voor het volledige bedrag in aanmerking te komen", zegt een woordvoerder van Cedris, de landelijke vereniging voor sociale werkgelegenheid.

Repareren

De sociale werkbedrijven zaten al in hun maag met een tekort van 182 miljoen euro tot 2020. Medewerkers blijven vaak langer in de sociale werkplaatsen actief dan waar de overheid bij de vaststelling van het budget, nu vier jaar geleden, van uitging.

Cedris roept de Tweede Kamer nu op om ten minste het negatieve effect van de aanpassing van de LIV-regeling te repareren.

Een woordvoerder van het ministerie zegt het negatieve effect van de aangepaste regeling "niet te betwisten", maar benadrukt dat het nog steeds om een financiële meevaller gaat. "De omvang van de meevaller valt alleen tegen. We hebben overigens ook afgesproken het totale budget goed in de gaten te houden. Als er daadwerkelijk minder medewerkers uitstromen dan gedacht, dan moeten we daarnaar kijken."