'Kleurenfoto's uit 1907 zijn altijd verrassend'
Lambert Teuwissen
Redacteur
Lambert Teuwissen
Redacteur
Het is een doodgewoon vakantiekiekje op het strand. Kindjes in rode strandkleding, een groen bootje, het blauw van de zee en de lucht. Doodgewoon, totdat je je realiseert dat de kleurenfoto zo'n 100 jaar geleden is gemaakt. "Het is meestal een verrassing dat er in 1907 al kleurenfotografie was", zegt Hans Rooseboom van het Rijksmuseum.
De techniek was in 1907 uitgevonden door de gebroeders Lumière. Voor het eerst was er een werkbare methode om "de photographische plaat te dwingen, zich van haar enkelkleurig kleed te ontdoen en zich in het veelkleurige, het natuurkleurige aan onze oogen te vertoonen", jubelde het Algemeen Handelsblad.
"Nergens een harde overgang, alles harmonie en brillant. De zachte kleuren komen geheel met die der natuur overeen", oordeelde De Telegraaf. "De foto’s hebben zulk een kleurenpracht, dat de beschouwer bijna geen woorden vinden kan om aan zijn bewondering uitdrukking te geven."
Rooseboom selecteerde een kleine honderd autochromes voor zijn boek Nederland in kleur: 1907 - 1935. De kwetsbare glasplaatjes liggen meestal zorgvuldig opgeslagen in archieven, maar bij wijze van hoge uitzondering is er deze week eentje te zien op een tentoonstelling in het Stadsarchief Amsterdam. Later volgen er nog twee.
"Ze zijn heel kwetsbaar, ook voor lichtinwerking", zegt Rooseboom. "Daarom zijn ze telkens maar een weekje te zien, in een speciale luchtdichte cassette."
De kwetsbaarheid van de eerste kleurenfoto's is een van de redenen dat de techniek niet algemeen bekend werd. Ook waren de kosten hoog en was de belichtingstijd zestig keer langer dan bij zwart-witfotografie. Daarnaast konden met deze methode geen reproducties gemaakt worden.
Daardoor was verspreiding moeilijk en de methode commercieel niet interessant. "Beroepsfotografen wilden foto’s hebben die je in oplage kon reproduceren. Klanten wilden meerdere afdrukken hebben van familieportretten of bedrijfsreportages. Dat kon met dit procedé niet. Het waren daarom vooral amateurs die voor hun plezier autochromes maakten."
Beroepsfotografen keken zelfs neer op deze kleurenfotografie. "Het was een soort omgekeerd minderwaardigheidscomplex", denkt Rooseboom. "Autochroomplaatjes kun je alleen maar ontwikkelen en verder niks. Niet retoucheren of afdrukken op ander papier voor een ander effect. Fotografen wilden graag als kunstenaars erkend worden en dan moest je iets kunnen toevoegen aan wat het apparaat voor jou had gedaan. Anders was het te mechanisch, een trucje. Men hechtte aan het vakmanschap, het technisch meesterschap."
Een schilderij van Matisse is totaal iets anders dan wat we hier zien. Merkwaardig dat men in de fotografie op een andere planeet leefde.
Bovendien werden al die kleuren maar als vulgair beschouwd. Men vond het al snel bont en schreeuwerig vergeleken bij zwart-wit. "Zwart-wit was allemaal heel ingetogen en opeens kreeg men kleur. Dat kan ook te veel worden, vond men. Men was over het algemeen voorstander van een beperkt palet. Groen en blauw naast elkaar vloekte maar."
"Ik verbaas me er altijd over dat de fotografie in 1907 in angst leeft voor kleuren. In de kunst is het op dat moment honderd keer erger. Een schilderij van Matisse is totaal iets anders dan wat we hier zien. Merkwaardig dat men in de fotografie op een andere planeet leefde. Het waren twee gescheiden werelden met totaal andere ontwikkelingen."
Als je de foto’s erop naslaat blijkt hetzelfde te gelden voor de openbare ruimte. In het dagelijks leven was maar nauwelijks kleur te zien: het zijn kinderen in keurige pasteltinten, ouders in statig zwart of wit, stadsgezichten zonder in het oog springende reclames.
Als er al kleuren opvallen op de foto's, zijn ze door de fotograaf duidelijk als contrapunt gebruikt: een rood jurkje in een groen bos, oranje wortels in een keukenscène, helblauwe bloemen in een portretfoto. Of het gaat om onderwerpen die duidelijk zijn gekozen om techniek te gebruiken: stillevens met fruit, vissers in klederdracht, bloembollenvelden en zonsondergangen.
"Toen kleurenfotografie eindelijk beschikbaar was, stortte men zich vol overgave op dat soort onderwerpen. Wij hebben inmiddels onze bekomst van dat soort zoete plaatjes. Allemaal best mooi, maar als serieus fotograaf kun je dat niet meer zeggen. Het is ook een soort gewenning in de loop van de 20ste eeuw. Dankzij al die ansichtkaarten zijn we zo gewend aan de bloembollenvelden dat de verrassing er wel af is."