De leukste leraar van Nederland
NOS NieuwsAangepast

Waarom gaat de meester niet lesgeven?

Van de mannen die de lerarenopleiding afmaken gaat slechts 37 procent echt voor de klas staan in het basisonderwijs. Wat gaat er mis? En is dat erg?

Volgens emeritus hoogleraar Louis Tavecchio zijn er drie redenen waarom mannen afhaken. De carrièrekansen in het onderwijs zijn te beperkt, het salaris is te laag en het beroep heeft een lage status.

"Als leraar ben je rond je 40ste wel klaar, dan zijn er geen carrière-perspectieven meer, behalve als je directeur van een school wordt natuurlijk", zegt hij.

Het is voor die jongens nu niet direct imago-verhogend om te zeggen: ik word leraar.

Emeritus hoogleraar Louis Tavecchio

Daarnaast is het salaris relatief laag voor een zware functie. "Het is belangrijk en verantwoordelijk werk, je bent bezig met de opvoeding van kinderen, maar het salaris is daar niet naar." Ook speelt volgens hem mee dat veel mannen het 'kostwinners-gen' nog met zich meedragen. Ze willen genoeg verdienen om een heel gezin van te onderhouden en dat is moeilijk als leraar.

Verder heeft het beroep een lage status. "Het is voor die jongens nu niet direct imago-verhogend om te zeggen: ik word leraar." Het wordt vooral gezien als een 'vrouwenberoep'.

Beeldvorming

Volgens Robert Jan Kooiman van Meesters in Onderwijs, een organisatie die zich inzet voor meer mannen in het basisonderwijs is het vooral beeldvorming dat het salaris zo slecht is.

"Het is wel zo dat basisschoolleerkrachten minder verdienen dan hun collega's in het voortgezet onderwijs. Misschien dat daar het beeld vandaan komt. Maar bedenk je ook, 11 weken vakantie per jaar en een goed pensioen, waar heb je dat nog?"

Tijdens hun stageperiode schrikken veel jongens van het aantal vrouwen dat ze op scholen aantreffen.

Edith van Eck, senior onderzoeker aan het Kohnstamm Instituut

De weinige jongens die wel naar de Pabo gaan, doen dat volgens Tavecchio niet altijd met het doel om voor de klas te gaan staan. "Met een hbo-opleiding op zak kunnen ze ook solliciteren op bijvoorbeeld een beleidsfunctie op een ministerie."

Tony van Veen, voorzitter van de studievereniging Mannen Op de Pabo voor studenten van de Hogeschool Utrecht en Amersfoort, herkent dat beeld niet. "Als ik kijk naar mijn eigen omgeving, dan willen de mannen die de opleiding doen wel degelijk het onderwijs in. Bovendien zijn de toelatingseisen behoorlijk wat strenger geworden de afgelopen jaren, dus je komt er niet zomaar op."

Na hun studie zijn hun omstandigheden vaak veranderd, ze hebben dan bijvoorbeeld een gezin, en dan blijkt "in de praktijk toch vaak dat ze niet genoeg verdienen, er niet genoeg doorgroeimogelijkheden zijn en je in management- en adviesbanen gewoon veel meer kunt verdienen."

Edith van Eck, senior onderzoeker aan het Kohnstamm Instituut, wijt het gebrek aan mannen op de basisschool vooral aan de feminisering van het basisonderwijs. "Tijdens hun stageperiode schrikken veel jongens van het aantal vrouwen dat ze op scholen aantreffen", zegt ze. Ze maken hun studie dan nog wel af, maar kiezen daarna niet voor een baan in het onderwijs.

Ook Kooiman ziet de feminisering als een belangrijke oorzaak voor het tekort aan mannelijke leerkrachten. "Doordat er zoveel vrouwen in deeltijd in het onderwijs werken, neemt de status van het beroep voor mannen af. Die denken dan: het is een beroep dat je lekker drie dagen per week kunt doen, je bent elke dag om vier uur thuis en je kunt je kinderen erbij opvoeden. Dan zal het wel niet veel voorstellen."

Ongewenste intimiteiten

Mannen worden volgens Van Eck vaker gevraagd voor leidinggevende en beleidsfuncties in het onderwijs en ze worden eerder gekozen als ze er op solliciteren. "Mannen in het basisonderwijs, dat wordt toch vaak als bijzonder gezien en dat geeft ze net een streepje voor op andere kandidaten."

Problemen met ongewenste intimiteiten kunnen voor mannen volgens Van Eck ook een hoge drempel vormen om in de onderbouw te gaan werken. "Een kind op schoot nemen kan al problemen geven, en dat soort dingen horen nou eenmaal bij het werk in de onderbouw."

Het is niet erg voor de schoolprestaties van het kind, maar jammer is het wel want een gemengd team heeft gewoon meer te bieden.

Edith van Eck, senior onderzoeker aan het Kohnstamm Instituut

Dat er zo weinig mannen in het basisonderwijs voor de klas staan is niet per se erg, zegt Van Eck. "Het is niet erg voor de schoolprestaties van het kind, maar jammer is het wel want een gemengd team heeft gewoon meer te bieden." Zo komen bijvoorbeeld de meer technisch-uitdagende en wereld-ontdekkende activiteiten op een school met alleen maar vrouwen minder aan bod.

Volgens Tavecchio is het voor kinderen goed om zowel de mannelijke als de vrouwelijk belevingswereld mee te krijgen en daarvoor zijn ook mannelijke rolmodellen nodig.

Grappen

"Mannen zijn vaak soepeler in regels, laten meer toe en halen vaker grappen uit. Het is een nadeel dat één sekse zo oververtegenwoordigd is. Uit onderzoek is bijvoorbeeld gebleken dat vrouwen veel vaker corrigerend optreden tegen jongens en voor je ontwikkeling is het niet gunstig om zoveel correctie te krijgen op je gedrag".

Van Eck ziet dat niet direct als een probleem. "Ook mannelijke leraren moeten jongens veel vaker corrigeren en terechtwijzen. Dat heeft gewoon te maken met de manier waarop jongens zich ontwikkelen."

Waar iedereen het wel over eens is, is dat de leerkrachten zelf, zowel de vrouwen als de mannen, het veel leuker vinden als het onderwijsteam gemengd is. De dynamiek binnen zo'n team is veel groter en mannen en vrouwen vullen elkaar op veel punten aan.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl