NOS NieuwsAangepast

Ladder, touw en moker: meer was niet nodig voor roof Van Goghs

Ze waren waarschijnlijk met zijn tweeën, de dieven die in de vroege ochtend van zaterdag 7 december 2002 op kinderlijk eenvoudige wijze twee schilderijen stalen uit het Van Gogh Museum in Amsterdam. Een ladder, een touw en een moker: dat is alles wat ze nodig hadden voor de roof. Bijna veertien jaar later zijn de doeken weer terecht.

De dieven beklommen een muur aan de achterkant van het museum aan het Museumplein. Via het dak van de eerste verdieping bereikten ze een raam, sloegen dat in en klommen naar binnen. Daar haalden ze twee schilderijen van de muur: Zeegezicht bij Scheveningen uit 1882 en Het uitgaan van de Hervormde Kerk te Nuenen uit 1884/1885. Met de schilderijen onder hun arm lieten ze zich via een touw aan de voorzijde van het museum naar beneden glijden. Ze gingen ervandoor in een vluchtauto.

Verbijsterd

De roof zou in een mum van tijd hebben plaatsgevonden. Een bewaker ontdekte wel dat er iemand in het museum was, maar hij was te laat om de daders in de kraag te grijpen. De politie was er snel bij en zette het gebied rondom het museum af, maar ook dat had geen zin meer.

Volgens de directie was het museum goed beveiligd; zowel buiten als binnen hingen camera's die reageerden op beweging. En dus was iedereen verbijsterd over hoe dit had kunnen gebeuren.

7 december 2002: de dag dat de Van Goghs gestolen werden

De zoektocht naar de daders werd bemoeilijkt doordat er maar weinig beelden waren van de kunstroof. Er waren wat vage beelden van de dieven op de ladder, maar van de roof zelf was niets te zien, ondanks de beveiligingscamera's in het museum. Beveiligers en schoonmakers die ten tijde van de roof in het museum waren, zeiden dat ze niets gezien hadden.

Toch kwamen begin 2003 twee verdachten in beeld, na een tip van een politie-informant. Rechercheurs luisterden vervolgens de telefoongesprekken van het tweetal af en observeerden ze. Het duurde nog tot het einde van dat jaar voor ze werden opgepakt.

Camorra

In 2004 kregen de toen 31-jarige Henk B. en Octave D. (ook 31) respectievelijk 4 en 4,5 jaar cel opgelegd. Volgens de rechter was het bewijs onomstotelijk: op een muts en petje die ze waren verloren bij de roof, was het dna van de mannen gevonden. De twee hebben altijd ontkend dat ze de kunstroof hebben gepleegd.

Maar hoewel de daders dus werden veroordeeld, waren de schilderijen nog altijd spoorloos. Al in 2010 stelde een hoge politiefunctionaris in Italië dat de schilderijen waarschijnlijk in opdracht van de maffia, de Napolitaanse Camorra, waren gestolen. Het Van Gogh Museum loofde destijds 100.000 euro uit voor de tip die zou leiden tot het terugvinden van de doeken. Het hielp niet om de zaak op te lossen.

Afgelopen maandag kreeg het Van Gogh Museum dan toch het verlossende telefoontje uit Italië. Bij een inval in Napels waren twee schilderijen gevonden, zeer waarschijnlijk de gestolen Van Goghs. Ze waren in het bezit van een maffiaclan, die onderdeel uitmaakt van de Camorra en zich bezighoudt met internationale drugshandel.

Video: Hier had de Napolitaanse maffia de gestolen Van Goghs verstopt

Een deskundige van het Van Gogh Museum is naar Italië afgereisd en heeft geconcludeerd dat het inderdaad gaat om Zeegezicht bij Scheveningen en Het uitgaan van de Hervormde Kerk te Nuenen.

Wanneer de schilderijen weer te zien zijn in Amsterdam, is nog niet duidelijk.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl