Chantal verliest kort geding tegen ROC in wraakpornozaak
Het ROC West-Brabant, de school waar vandaan het seksfilmpje van Chantal uit Werkendam werd geüpload, hoeft niet te onderzoeken wie het filmpje heeft geplaatst. Dat heeft de rechtbank in Breda besloten.
De rechter stelt dat Chantal niet heeft bewezen dat er geen andere manieren zijn om te achterhalen wie er achter de plaatsing van het filmpje zit. Zo is er een strafrechtelijk onderzoek opgezet, wat de afgelopen tijd stillag, maar nu alsnog opheldering kan geven.
Daarnaast vindt de rechtbank dat de zes leerlingen die verdacht worden van het uploaden verhoord hadden kunnen worden, of dat Chantal hun had kunnen vragen om vrijwillig in te stemmen met een onderzoek.
Te grote inbreuk op privacy
Chantal had de school om een onderzoek gevraagd, om er zo achter te komen wie het filmpje had gedeeld. Het ROC weigerde dit, omdat dat een te grote inbreuk zou zijn op de privacy van de 2500 leerlingen en medewerkers. Hun inlogcodes en browsergeschiedenis zouden worden doorzocht. De rechter onderschrijft het standpunt van de school.
Volgens advocaat Thomas van Vugt, die Chantal bijstaat, is ze ongelofelijk teleurgesteld. "De dader is de lachende derde, terwijl het slachtoffer in de kou staat", aldus Van Vugt. Het ROC laat weten 'blij' te zijn met de uitspraak.
Eerder werd Facebook wel gedwongen om mee te werken aan het onderzoek. Facebook moest informatie vrijgeven over het account waarop het seksfilmpje was geplaatst, oordeelde de rechter. Hoewel Facebook aanvankelijk volhield dat die data niet bestonden, bleek in de systemen toch een ip-adres van de uploader aanwezig te zijn: dat van het bewuste ROC.
"Het verzoek aan Facebook was wel een veel gerichter verzoek dan aan het ROC werd gedaan", zegt ict-jurist Arnoud Engelfriet, die niet was betrokken bij de zaak. "Facebook moest kijken wie er achter één account zat, terwijl het ROC op zoek moest naar wie op een bepaald moment iets heeft gedaan." Wel vindt Engelfriet dat de rechter de lat 'vrij hoog' legt.
Hoge Raad
De Hoge Raad bepaalde in 2005 dat in dit soort zaken eerst de minder vergaande mogelijkheden uitgeput moeten zijn, voordat een organisatie kan worden gedwongen om privégegevens van klanten of gebruikers te overhandigen.
Advocaat Caroline de Vries van Bureau Brandeis, gespecialiseerd in privacyrecht, snapt de uitspraak dan ook wel. "Je moet eerst kijken of je de gegevens kunt krijgen op een manier die minder inbreuk op de privacy maakt", zegt zij.
Politie
Advocaat Van Vugt kan nog niet zeggen of hij in beroep gaat, maar stapt wel naar de politie om te kijken wat die kan doen. "Het goede nieuws is dat het ROC de data wel heeft bewaard, dus ik hoop dat het beste cyberteam van de politie onderzoek gaat doen", zegt hij.
Overigens deed Chantal begin 2015 al aangifte; volgens Van Vugt gebeurde daar niks mee. "De politie-agent die de aangifte opnam wist niet eens wat een simkaart was", schampert hij.