Meer over wegwielrennen
De wielersport werd voor het eerst geïntroduceerd tijdens de Paralympics in Seoul 1988, voor visueel beperkte wielrenners. Vandaag de dag kunnen niet alleen blinden deelnemen, maar ook atleten met een hersenverlamming, amputatie en andere fysieke beperkingen. De sport is gesplitst in baanwielrennen en wegwielrennen.
Wielrenners kunnen op de weg deelnemen aan de wegrit, de individuele tijdrit en de ploegentijdrit. Sporters racen op een racefiets, driewieler, tandem of handfiets. Dit hangt af van de beperking, sporters worden in categorieën ingedeeld.
Bij wedstrijden in peloton wordt aan elke categorie een helmkleur toegekend. Met de toestemming van de UCI mogen de fietsen specifiek aangepast worden voor elke individuele atleet met bijvoorbeeld kunstmatige handgrepen, een dijsteun of een veiligheidsharnas.
Omschrijving klassen wegwielrennen
Klasse | Omschrijving |
H1-5 | In de klasse H1-4 rijden de sporters met hun handbike in een liggende positie. In de klasse H5 zit men op de knieën en kan daarmee zowel de armen als de romp gebruiken om de handbike aan te drijven. In deze klasse vindt men sporters met beenamputaties. |
T1-2 | Door hun beperking in balans en coördinatie kunnen de wielrenners in deze klassen geen gebruik maken van een tweewieler maar rijden op een racefiets met drie wielen. Klasse T1 is voor de atleten met ernstiger beperkingen in de coördinatie of spierkracht dan die in klasse T2. |
C1-5 | Wielrenners die wel gebruik kunnen maken van standaard racefietsen, komen in klasse C1-5. Deze profielen betreffen onder anderen amputé’s, sporters met verminderde spierkracht of beweeglijkheid ofwel beperkingen in de coördinatie. Ook hierin geldt dat het laagste nummer de meeste beperkingen weergeeft. |
TB | Wielrenners met een visuele beperking racen op een tandem met een ziende renner voorop. |