Laatste Dag van het Verzet: het was al jaren niet meer wat het was

Hij zou er het liefst nog jaren mee doorgaan maar ook de 93-jarige Rudi Hemmes ziet dat het niet meer gaat. Vandaag komen hij en zo'n twintig andere oud-verzetsstrijders voor het laatst bij elkaar tijdens de Dag van het Verzet, een jaarlijkse reünie die in de jaren zeventig nog duizenden mensen trok.

Zijn club van oud-verzetsstrijders telt nog ruim honderd leden. "Van wie er 22 naar de Dag van het Verzet komen," zegt Hemmes. "Die dik twintig man brengen meer dan zestig begeleiders mee. Eén voor de auto, één voor het duwen van de kar, enzovoort."

Koude oorlog

De dag werd in 1974 voor het eerst georganiseerd. In die tijd waren er nog flinke politieke meningsverschillen tussen de oud-verzetsmensen onderling, weet directeur Liesbeth van der Horst van het Verzetsmuseum in Amsterdam. "Tijdens de Koude Oorlog was er flinke mot tussen rechtse en linkse verzetsgroepen. Pas in de jaren tachtig en negentig zijn ze intensief gaan samenwerken en kwamen er allerlei nieuwe initiatieven, zoals de oprichting van het Verzetsmuseum."

Van der Horst herinnert zich de Dag van het Verzet in die tijd als een groots evenement. "Een kazerne vol met mensen, muziek, gezelligheid en vooral een plek om heel veel mensen te ontmoeten. Maar de laatste jaren was het al niet meer wat het was. Er zijn bijna geen mensen meer. Er zitten een paar mensen te knikkebollen en het gaat niet meer. Het is jammer, maar het is voorbij."

Rudi Hemmes, die zijn carrière in het verzet begon met het saboteren van Duitse voertuigen en later deelnam aan de geallieerde invasie in Normandië, valt de laatste reünie zwaar. "Heel jammer dat het niet meer kan. We hebben ons altijd voorgenomen dat we tot het allerlaatste moment zouden zorgen voor de mensen die er behoefte aan hebben elkaar nog eens te zien."

Maar het verzet houdt ergens op, beseft de 93-jarige. "Je kunt je niet verzetten tegen het eind. Je gaat zeker kapot."