25 jaar WWW: van krakerig inbellen naar supersnel streamen
Het hart van het internet is jarig. Vandaag wordt met ‘Internaut Day’ (combinatie van internet en astronaut, iemand die weet hoe het internet werkt) gevierd dat 25 jaar geleden het wereldwijde web (www) toegankelijk werd voor het publiek. Het is niet meer voor te stellen, maar er was een tijd dat het internet wel degelijk een onvoorstelbaar verschijnsel was.
Het was de eerste jaren wel een beetje wennen. In het NOS-jaaroverzicht van 1996 legde presentator Joop van Zijl, geholpen door verslaggever Peer Ulijn, uit hoe het web werkte. Hij concludeerde: “Nu al hebben meer mensen een pc dan een magnetron en of we het nou leuk vinden of niet: dit jaar blijkt dat het internet een blijvertje is."
Van Zijl had dat zelf overigens niet door, zegt hij nu in gesprek met de NOS. "Ik snapte er helemaal niets van. Collega Peer Ulijn had deze tekst voor mij geschreven. Achteraf is dat inderdaad wel komisch."
Het internet zou een enorme impact hebben. Iets wat Maurice de Hond in 1995 op tv voorspelde in een gesprek met Sonja Barend. Zo beschreef hij hoe over niet al te lange tijd mensen online spullen zouden kopen.
Het web was in die jaren een stuk simpeler. Van webwinkels was nauwelijks sprake. Vergeet Facebook, YouTube en Instagram. Google werd pas eind 1996 opgericht, Yahoo een jaar eerder. Het ging toen vooral om feitelijke informatie overbrengen.
World Online
Maar dat veranderde in een rap tempo. Tussen 1997 en 2000 groeide de commerciële interesse in het internet gigantisch. Het geld stroomde binnen, nieuwe internetbedrijfjes konden zonder moeite van start gaan. Achteraf te makkelijk, met de uiteenspattende internetbubbel als gevolg.
In Nederland staat het verhaal van Nina Brink hier symbool voor. Haar bedrijf World Online ging op 17 maart 2000 naar de beurs. Het had een mega-succes moeten worden, maar werd een fiasco. De verwachtingen waren veel te hoog gespannen.
Ondanks de beursproblemen hield het internet stand en werd het meer. Veel meer. Het veranderde langzaam in een plek waar ook ruimte was voor ontmoetingen. In respectievelijk 2004 en 2006 werden Facebook en Twitter opgericht. Het web was niet meer alleen de plek om informatie te vergaren, maar ook om virtueel sociale contacten te onderhouden.
In dezelfde periode introduceerde Apple de iPhone. Het was niet de eerste smartphone, maar wel de eerste waar de massa zich voor ging interesseren. En dat zorgde voor een omslagpunt.
Want opeens gingen grote groepen mensen het internet ook via mobiele apparaten bezoeken. Mobiele websites bestonden al, maar waren veel minder belangrijk dan de desktop-versies. Dat veranderde snel.
Nieuw middelpunt
Vrijwel tegelijkertijd kwam er een vervanger van het wereldwijde web: apps. In plaats van naar een website te surfen, opende je een app op je smartphone en tablet. Dit zorgde ook voor nieuwe bedrijfjes die een app als uitgangspunt namen, zoals Instagram en WhatsApp.
Elk jaar werd het internet stukken sneller. Van inbellen is al lang geen sprake meer, inmiddels kun je ook zonder problemen full HD-films streamen via je laptop of telefoon.
En zo ontstond het web dat we nu kennen. Het is er altijd en overal, in meerdere vormen en je kunt er alles op vinden. Een blijvertje is daarmee een understatement. Het is centraal komen te staan in onze levens.