EU geeft truckfabrikanten recordboete, ruim 750 miljoen voor DAF

De Europese Commissie heeft een groep vrachtwagenfabrikanten een recordboete gegeven van 2,93 miljard euro. Ze hebben samengewerkt om de prijzen kunstmatig hoog te houden.

Het gaat om vijf bedrijven: DAF, MAN, Volvo/Renault, Daimler en Iveco. Ze berekenden ook kosten door aan consumenten van maatregelen om aan milieu-eisen te voldoen, zei Eurocommissaris Margrethe Vestager. De fraude gebeurde in de periode 1997-2011.

De boete voor MAN werd geschrapt omdat het bedrijf de zaak aan het licht bracht en meewerkte met het onderzoek. De bedrijven samen produceren negentig procent van alle middelgrote en zware trucks in Europa.

DAF kreeg de op een na hoogste boete: ruim 750 miljoen euro. Het bedrijf laat in een reactie aan de NOS weten dat er informatie is uitgewisseld, maar dat die uitwisseling "geen effect heeft gehad op de verkoopprijzen van trucks". DAF zegt verder dat er geld was gereserveerd voor de boete en dat het bedrijf "in een uitstekende financiële conditie" is.

30 miljoen trucks

Volgens Vestager kwamen de bedrijven in de eerste jaren geregeld bijeen om afspraken te maken, later kwamen afspraken veelal tot stand via e-mail. Ze bespraken prijzen en kwamen overeen wanneer bijvoorbeeld nieuwe technologieën werden geïntroduceerd.

Vestager zei dat de bedrijven de Europese economie grote schade hebben toegebracht. Ze wees erop dat er in de EU 30 miljoen trucks rondrijden, die goed zijn voor driekwart van het transport van goederen.

Volgens claimorganisatie MKB-Claim kan de schade per vrachtwagen oplopen tot 16.000 Euro op een gemiddelde kostprijs van 80.000 euro. Zij willen binnenkort om tafel met de fabrikanten om te spreken over een schadevergoeding voor de bedrijven die zich bij hen hebben aangemeld.

Invallen

De hoogste boete voor kartelvorming was tot nu toe 1,62 miljard euro, in 2012 bestemd voor fabrikanten van beeldbuizen, waaronder Philips.

Bij DAF in Eindhoven waren er begin 2011 al invallen van Europese en nationale autoriteiten. Een aanklacht volgde drie jaar later.