Polen graaft slachtoffers vliegramp Smolensk op voor onderzoek
Justitie in Polen gaat de oorzaak van de crash van een regeringsvliegtuig in 2010 opnieuw onderzoeken. Volgens de Poolse officier van justitie moeten de kisten van de slachtoffers daarvoor worden geopend. De overblijfselen van de lichamen worden opnieuw onderzocht, omdat de politiek verdeeld is over eerdere onderzoeken.
Het vliegtuig stortte op 10 april 2010 neer in dichte mist in Smolensk in West-Rusland. President Lech Kaczynski en de 95 andere inzittenden kwamen daarbij om het leven. Aan boord waren veel hoge Poolse functionarissen.
Uit verschillende Poolse en Russische onderzoeken blijkt dat een fout van de piloot de oorzaak was van de crash. Maar de partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS), onder leiding van Kaczynski's tweelingbroer Jaroslav, heeft dat nooit geloofd. Volgens de partij die nu aan de macht is, is de crash mogelijk veroorzaakt door een explosie aan boord.
Rusland
PiS-leider Jaroslav Kaczynski is ervan overtuigd dat er opzet in het spel is. "Hij heeft eerder al eens gezegd dat de Russen het vliegtuig hebben beschoten", zegt correspondent Judith van de Hulsbeek. "Deze opgravingen zouden kunnen aantonen dat er een explosie is geweest en zouden zijn gelijk dus kunnen bevestigen."
Volgens Van de Hulsbeek worden de spanningen met Rusland door dit besluit weer op scherp gezet. "Voor Rusland is het een afgesloten zaak, maar het blijft iets wat spanningen tussen beide landen oplevert. De Russen hebben nog niet gereageerd, dus het is nog niet duidelijk wat zij van het besluit van de Poolse justitie vinden."
Sturen
De Poolse regering heeft ook de toenmalige premier Donald Tusk meerdere keren beschuldigd van nalatigheid. Volgens Jaroslav Kaczynski is de huidige voorzitter van de Europese Raad indirect verantwoordelijk voor de vliegramp, omdat hij niet goed heeft toegezien op de veiligheid van de president.
De beslissing van de officier van justitie om alle niet-gecremeerde slachtoffers van de crash op te graven, komt maanden nadat de regering de functies van procureur-generaal en minister van Justitie heeft samengevoegd. Daardoor heeft de regering meer mogelijkheden gekregen om het onderzoek te sturen.