Onderzoeksteam biedt inkijk in strafonderzoek MH17
Het internationale onderzoeksteam naar de ramp met de MH17 heeft voor een breed publiek inzage gegeven in de voortgang van het strafrechtelijk onderzoek. Het Joint Investigation Team (JIT), waarin de Nederlandse justitie samenwerkt met Oekraïne, Maleisië, België en Australië, heeft een online-magazine gepubliceerd, om antwoord te geven op vragen die het team regelmatig krijgt.
Fred Westerbeke, hoofdofficier van justitie en coördinator van het internationale MH17-team, hoopt dat de verhalen "een beter beeld geven van wat er omgaat in het strafrechtelijk onderzoek en de manier waarop we aan de slag zijn om de waarheid rond het neerschieten van de MH17 boven tafel te krijgen", schrijft hij in de inleiding.
Het toestel van Malaysia Airlines stortte op 17 juli 2014 neer in het oosten van Oekraïne en kostte aan 298 mensen, onder wie 196 Nederlanders, het leven.
Bewijs
De Nederlandse Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) stelde vorig jaar vast dat het vliegtuig was neergehaald door een Russische Buk-raket van het model 9N314M. Voor het strafrechtelijk onderzoek moet daarvoor onweerlegbaar bewijs worden gevonden, benadukt het JIT.
Op de rampplek troffen onderzoekers onderdelen aan van zo'n projectiel. De raket spatte uiteen in duizenden kleine metalen projectielen die het vliegtuig binnendrongen. De drie bemanningsleden in de cockpit waren op slag dood. In hun stoffelijke resten zijn met behulp van een CT-scan zo'n 30 raketdeeltjes gevonden. De stukjes zijn niet groter dan een kubieke centimeter, maar bleken volgens de onderzoekers "van cruciaal belang om de puzzel in elkaar te leggen", zo staat in het digitale magazine.
In het online-magazine staat een foto van de uitlaat van een Buk-raket, de zogenoemde venturi, die bij de wrakstukken is aangetroffen. Eerder vandaag werd onder meer door de NOS gesuggereerd dat dit een nieuwe foto was, maar het raketonderdeel stond ook al afgebeeld in het rapport van de OVV, toen nog aangeduid als de "straalbuis van de motor van een raket".
Het JIT geeft een beeld van het forensisch onderzoek en het 'field office' in Kiev tot het bergen van de wrakstukken. Zo is 30 tot 35 procent van het vliegtuig naar Nederland gekomen, in elf containers. De brokstukken variëren van een kubieke centimeter tot 6000 kilo.
Ook wordt beschreven hoe lastig het is om grondmonsters te verzamelen in de zelfverklaarde Volksrepubliek Loegansk, die in handen is van de pro-Russische separatisten. "Volgens een scenario, dat uit open bronnen bekend is, zou een raketinstallatie van de grens via dit gebied naar Donetsk zijn gereden”, zegt Daan Noort, operationeel hoofd van het Landelijke Team Forensische Opsporing. “Met metingen wilden we nagaan of die gegevens inderdaad kunnen kloppen. Voor het strafrechtelijk onderzoek is het wenselijk om ook zelf die onafhankelijke waarnemingen te doen. Maar het team kreeg geen toestemming deze regio te betreden.
Telefoontaps
De onderzoekers kregen wel veel informatie van de Oekraïnse veiligheids- en opsporingsdienst SBU. Direct na de crash bleek dat deze dienst de beschikking heeft over grote aantallen getapte telefoongesprekken en andere data. “We moeten er echt de kruimeltjes uitpikken”, vertelt Gert van Doorn, die namens de Nederlandse politie het field office in Kiev op poten heeft gezet. “Iemand noemt bijvoorbeeld in een telefoongesprek de namen van zijn kinderen. Daarmee kunnen we deze persoon proberen te identificeren. We zijn er blij mee, maar dit alles is natuurlijk wel zeer tijdrovend.”
Na de zomer maakt het onderzoeksteam de resultaten van het strafrechtelijk onderzoek bekend.