Orkesten moeten fuseren, anders geen subsidie
Twee orkesten in het oosten van het land kunnen beter fuseren, schrijft de Raad voor Cultuur in zijn advies over de cultuursubsidies voor de komende jaren. Het Orkest van het Oosten en het Gelders Orkest voelen daar zelf niets voor.
De Raad voor Cultuur bracht vandaag zijn advies uit aan minister Bussemaker over de komende subsidieperiode van 2017 tot 2020. Voor het Orkest van het Oosten, dat vorig jaar nog bijna failliet ging, ziet de raad geen toekomst als zelfstandig orkest.
Ook voor het Gelders Orkest ziet de raad het somber in. "Het spelniveau en de repertoirekeuze komen onder druk te staan door de beperkte financiële middelen." Uiterlijk in 2019 moeten de twee orkesten samen zijn gegaan. Alleen als ze daar een plan voor ontwikkelen, krijgen ze subsidie.
De twee instellingen zien zelf niets in wat ze noemen "een gedwongen huwelijk". Allebei zeggen ze dat ze hard bezig zijn de financiële situatie weer op orde te krijgen.
"Onze bezoekers hebben recht op hún orkest", zegt directeur Buma van het Gelders Orkest in Arnhem. "Wij zijn van groot belang voor de toegankelijkheid van symfonische muziek", zegt interim-directeur Van Meijl van het Orkest van het Oosten in Enschede.
Herkansing
In totaal deden 118 culturele instellingen een aanvraag voor subsidie. In 27 gevallen werd de aanvraag afgewezen, 14 instellingen krijgen een herkansing. Ze hebben tot 1 januari 2017 de tijd hun plannen aan te passen.
In die 'nee-tenzij'-categorie zit bijvoorbeeld het Scheepvaartmuseum in Amsterdam. Alleen als het museum duidelijk maakt hoe het meer aan educatie gaat doen en nieuwe doelgroepen wil aanboren krijgt het de gevraagde 1,8 miljoen euro steun.
Het Zuidelijk Toneel moet met een plan komen voor meer eigen identiteit en meer binding met de regio. Slaagt het daar in, dan krijgt het alsnog 1,6 miljoen euro.
Sommige organisaties raken hun subsidie helemaal kwijt. Theater Utrecht krijgt niet langer 1,6 miljoen euro per jaar kwijt, omdat het te weinig eigen inkomsten heeft gegenereerd. De cultuurinstelling bleef onder de norm van 23,5 procent.
Ook de stichting die aan talentontwikkeling doet bij de poptempels Paradiso en Melkweg in Amsterdam krijgt geen steun meer als het aan de Raad voor Cultuur ligt. De raad vindt de focus op alleen popmuziek te smal.
Diepe sporen
In totaal heeft het ministerie 220 miljoen euro per jaar beschikbaar voor cultuursubsidies. De afgelopen jaren is er fors bezuinigd. De raad vindt dat de instellingen zich daarna knap hebben herpakt. Over het algemeen hebben ze goede plannen ontwikkeld met een behoorlijk artistiek niveau.
Toch hebben de bezuinigingen ook diepe sporen achtergelaten. "Het zijn vooral de makers, kunstenaars en het personeel die financieel de klappen opvangen. Zij werken vaker in deeltijdaanstellingen, als zzp’er en voor relatief zeer lage vergoedingen", schrijft de raad.