Zweden worstelt met grote aantal Syriëgangers
Op een basketbalveld in de wijk Rosengård in Malmö voetbalt een groep jongeren in de zon. Dit is de wijk waar Zweedse voetbalster Zlatan Ibrahimovic opgroeide. Net als de Zweedse Syriëganger Osama Krayem, die wordt verdacht van betrokkenheid bij de aanslagen in Brussel en Parijs.
De voetballende jongeren wijzen naar een jongen die hem goed zou kennen. Maar die schudt hard van nee, want dat ligt gevoelig: de Zweedse veiligheidsdienst is hard bezig om het netwerk van Krayem uit te pluizen.
De wijk Rosengård is een immigrantenwijk zoals vele andere. Hij ligt aan het einde van een metrolijn, is gebouwd in de jaren 60 en 70 en deel van het zogeheten 'miljoenprogramma'. Binnen tien jaar wilde de sociaaldemocratische regering een miljoen woningen voor de arbeidersklasse uit de grond stampen. Maar na enige tijd verhuisden de Zweedse arbeiders en trokken immigranten in de flatgebouwen.
Hoog- en laagbouw in Rosengård staat kriskras door elkaar heen met grasveldjes ertussen. Er is hoge werkloosheid, veel schooluitval, veel bendecriminaliteit maar ook een grote verbondenheid. Als je in Rosengård bent geboren, blijf je er wonen.
De 50-jarige Fatma Elzein weet daar alles van. Ze kookt in een bewonerscafé in de wijk. Fatma komt uit Libanon en woont al 31 jaar in Zweden. Ze heeft acht kinderen en vijftien kleinkinderen, die allemaal in en rond één flatgebouw wonen. “Zo is iedereen lekker dicht bij elkaar”, zegt ze lachend.
De 18-jarige Somalische Mohamed Abdirahmaan, lang wit gewaad, is minder enthousiast. “Er lopen bendes rond en de politie komt alleen als het al te laat is.” Abdirahmaan kwam een jaar geleden als vluchteling naar Zweden en ging direct bij familieleden in Rosengård wonen.
Wijkagent
Zweedse anti-radicaliseringsprogramma’s staan nog in de kinderschoenen zegt terreurdeskundige Magnus Ranstorp. Volgens Ranstorp heeft Zweden de ogen gesloten voor radicalisering in immigrantenwijken. Toen hij zeven jaar geleden waarschuwde voor radicaliseringsproblemen, werd hij door velen weggehoond.
Volgens verschillende deskundigen is het belangrijk om via lokale buurtwerkers en wijkagenten te weten wat er in de wijken speelt. Maar dat is in Zweden nog nauwelijks op gang gekomen. Zo is er weinig zicht op plekken waar geronseld wordt. En een wijkagent die zich uitsluitend met immigranten bezig houdt om te weten wat er in de buurt speelt: daar is er in heel Zweden maar ééntje van.
Politiemensen worden pas ingezet als het misloopt, niet om preventief te werken.
De 'integratie-wijkagent' van Zweden heet Ulf Boström. Hij werkt in Göteborg, de stad waar in Zweden veruit het meest Syriëgangers vandaan komen. Boström bezoekt de moskeeën in de beruchtste wijken van zijn stad en probeert contact te maken met de bewoners.
Dat slaat aan. Zo wordt hij op veel plaatsen enthousiast verwelkomd en uitgenodigd om de verjaardag van een imam in een streng sjiitische moskee te vieren. Maar Boström maakt zich zorgen: "Het is onbegrijpelijk dat de Zweedse politie niet meer van dit soort wijkagenten wil aanstellen. We hebben nog nooit zo veel politiemensen in Zweden gehad. Maar die worden ingezet als het misloopt, niet om preventief te werken."
Verantwoordelijkheid ouders
In de wijk Rosengård wordt het onderzoek naar terreurverdachte Osama Krayem en zijn netwerk op de voet gevolgd. Imam Ali Ibrahim, die jarenlang in de wijk Rosengård werkte, kent de ouders van Krayem. De vader van de terreurverdachte is ook imam en volgens Ibrahim een gematigd man.
Ibrahim hoopt vooral dat er meer geïnvesteerd wordt in de immigrantenwijken, maar ook dat ouders meer verantwoordelijkheid nemen. “Grote gezinnen wonen hier opgepropt in een driekamerappartement en kinderen worden steevast naar buiten gestuurd. Dat moet anders: ouders moeten meer belangstelling voor hun kinderen tonen, weten waar ze zijn en wat ze doen."