Resistentie tegen laatste redmiddel verspreidt zich
Resistentie voor het antibioticum colistine, dat in veel landen als redmiddel tegen veel infecties wordt gebruikt, verspreidt zich langzaam door de wereld. Ook in Nederland zijn de eerste gevallen ervan intussen gevonden.
Op een groot internationaal congres over infectieziekten in Amsterdam, de ECCMID 2016, werden allerlei onderzoeksresultaten gepresenteerd over deze nieuwste uitbreiding van het wereldwijde probleem van de antibioticaresistentie.
Gen
De resistentie verspreidt zich op een manier die in november 2015 voor het eerst geconstateerd werd in China. Daar stelden onderzoekers vast dat resistentie tegen colistine zich soepel van de ene bacteriesoort op de andere kan verspreiden.
De Chinese onderzoekers deden hun ontdekking in een E.coli, een darmbacterie die bij mensen en dieren veel voor komt. De eerste vonden ze bij een varken, later troffen ze de bacteriën bij kippen aan. Intussen is dezelfde resistentievorm ook aangetroffen in mensen.
Overdracht
De overdracht van de resistentie gaat via een plasmide, een beweeglijk stukje dna met daarop het gen mcr-1. De gemakkelijke manier waarop mcr-1 zich verspreidt, maakt het volgens velen tot een bedreiging voor de volksgezondheid.
De genetische informatie maakt bacteriën ongevoelig voor de werking van colistine. Dat is een tientallen jaren oud antibioticum dat ongeveer veertig jaar geleden in onbruik raakte vanwege de soms heftige bijwerkingen.
Carbapenems
Intussen is colistine weer van stal gehaald. Het is vaak het enige beschikbare middel om infecties te bestrijden die veroorzaakt worden door bacteriën die ongevoelig zijn voor de werking van de laatste beschikbare groep van krachtige antibiotica, de carbapenems.
In ziekenhuizen in bijvoorbeeld Griekenland en Italië, maar ook in veel Aziatische landen, wordt colistine alweer veelvuldig ingezet en is resistentie tegen dat middel heel gewoon. Gemakkelijke overdracht van resistentie tegen colistine is voor artsen in die landen op korte termijn een groot probleem.
Door het reisgedrag van mensen en het verslepen van voedsel over de hele wereld, verspreidt het probleem zich verder.
Nederland
Wetenschappers van het LUMC in Leiden concluderen op basis van onderzoek van 624 poepmonsters dat het mcr-1 gen in de Nederlandse bevolking nog weinig voorkomt. Ongeveer 3 op de 1000 Nederlanders dragen het.
Onderzoekers van het AMC onderzochten 2000 reizigers. Zes van hen keerden terug met E.Coli die door het gen mcr-1 ongevoelig was voor colistine. Twee van die zes mensen pikten de bacterie op in China, twee in Latijns-Amerika, een in Zuidoost-Azië en een in Tunesië.
Ook in vee komt het voor, al minstens tien jaar zelfs, zoals blijkt uit een internationale studie en een Nederlands onderzoek. Ook bij vee gaat het volgens beide studies nog om lage aantallen.
Vee
Het Centraal Veterinair Instituut in Lelystad onderzocht salmonella en E.coli bacteriën op de aanwezigheid van mcr-1.
De bacteriën waren afkomstig van vee, pluimvee en vlees uit Nederlandse winkels. Van de onderzochte salmonella was één op de duizend resistent voor colistine door toedoen van het gen mcr-1. Van de E.coli van Nederlandse vee ging het om 3 van elke 1000 bacteriën. Op het vlees uit de winkels, van Nederlandse en buitenlandse origine, ging het om 17 per 1000 E.coli. De bacteriën met E.coli zaten vooral in en op pluimvee.