Botten 'Johannes de Doper' onderzocht in deeltjesversneller
Kunnen botten die vijf jaar geleden in Bulgarije werden gevonden van de bijbelse figuur Johannes de Doper zijn? Wetenschappers van de universiteit van Oxford hebben geprobeerd daar een antwoord op te vinden.
Met minuscule boortjes freest een van de onderzoekers heel voorzichtig wat restjes van het forse stuk bot af. "Een kwart theelepel is al genoeg om heel veel over de herkomst van het bot te weten te komen", zegt professor Thomas Higham.
'Da Vinci Code'-team
Higham leidt een groep hoogleraren en studenten die met de nieuwste technieken zoveel mogelijk te weten willen komen over relikwieën; overblijfselen uit vroegere tijd waaraan een speciale waarde wordt toegekend, zoals overblijfselen die van heiligen zouden zijn. Het 'Da Vinci Code'-team wordt de onderzoeksgroep van Higham al genoemd.
Met de technische mogelijkheden die ze in Oxford hebben, kunnen ze bijvoorbeeld twijfel wegnemen over hoe oud een overblijfsel is.
Verschillende kerken beweren enkele overblijfselen van Johannes de Doper in bezit te hebben. Welke claims vallen af omdat de botten te jong zijn? En is het stukje hout dat in een museum in het zuidwesten van Ierland ligt inderdaad zo oud dat het van het kruis van Jezus kan zijn?
"Ons eerste doel is niet direct om te zeggen of iets een mythe is of de waarheid. We kunnen vaak nooit helemaal 100 procent zeggen of iets klopt of niet", zegt Higham. "Wij willen vooral zoveel mogelijk informatie over relikwieën verzamelen, omdat dat ons ongelooflijk veel vertelt over de geschiedenis."
Zo bleek dat het stukje hout in het Ierse museum inderdaad niet van het kruis kan zijn waaraan Jezus is gestorven. "Uit ons onderzoek bleek het stuk hout duizend jaar ouder te zijn", zegt Higham "Het was eind elfde eeuw een cadeau van paus Paschalis II aan de koning van Munster, in de hoop een alliantie met hem te smeden. Wellicht dat de paus de koning van Münster dus bewust voor de gek heeft gehouden."
We zagen dat de botten van één en dezelfde persoon waren en dat ze uit de tijd kwamen waarin Johannes de Doper leefde.
Maar bij een kerk in Bulgarije, die beweerde dat de botten in hun schrijn van Johannes de Doper zijn, konden ze niet uitsluiten dat het inderdaad om zijn overblijfselen gaat. "We zagen dat de botten van één en dezelfde persoon waren en dat ze uit de tijd kwamen waarin Johannes de Doper leefde. We kunnen zelfs zien wat zijn eetpatroon was, of hij vlees at of niet."
Deeltjesversneller
De bron van alle antwoorden is een speciale deeltjesversneller die de onderzoekers in Oxford gebruiken. Een dikke, meterslange buis loopt door een flinke ruimte heen van de universiteit. De versneller verdeelt de kleine botresten of stukjes hout in piepkleine atomen. Daaruit wordt het C14-atoom ontleed, een koolstofdeeltje dat vertelt hoe oud de materie is.
"Zo'n 15 tot 20 jaar geleden was het ondenkbaar dat we zoveel over relikwieën te weten zouden komen", zegt Higham. "Maar nu we dit hebben, kunnen we meer." Waar ze op dit moment precies mee bezig zijn, kan hij niet vertellen.
De onderzoekers in Oxford hebben hun oog ook laten vallen op de relikwieëncollectie in het Catharijne Convent Museum in Utrecht. "Daar liggen een hoop overblijfselen die we graag eens willen onderzoeken."