Gestolen kunst Westfries Museum duikt na tien jaar op in Oekraïne
De schilderijen die tien jaar geleden werden gestolen uit het Westfries Museum in Hoorn zijn opgedoken in Oekraïne. Volgens het museum is de kunst "speelbal in een ondoorzichtig politiek krachtenveld, waarin sprake is van een interne strijd om macht". Het Westfries Museum heeft in een persconferentie een toelichting gegeven op de zaak.
Het gaat om 24 werken van Nederlandse schilders, die bij elkaar enkele miljoenen waard zijn. Een Oekraïense militie, die de werken in handen heeft, vraagt er tientallen miljoenen voor, schrijft De Telegraaf.
Volgens De Telegraaf troffen de strijders de kunstwerken aan in een villa in het oosten van Oekraïne. Het is niet duidelijk hoe ze daar terecht zijn gekomen. De militieleider lichtte deze zomer de Nederlandse ambassade in over de vondst, die vervolgens contact zocht met het Westfries Museum.
Roofkunstexpert Arthur Brand, die in januari al beweerde de schilderijen op het spoor te zijn, reisde namens het museum af naar Oekraïne om te onderhandelen over de schilderijen. Hij kreeg de militieleider te spreken, maar tot een deal kwam het niet. Daarna verwaterde het contact met de strijder.
Brutale inbraak 2005
De kunstwerken werden in de nacht van 9 op 10 januari 2005 uit het Westfries Museum gestolen. Dieven hadden zich laten insluiten in het gebouw en het beveiligingssysteem uitgeschakeld. Het gaat onder meer om werken van Jan van Goyen uit 1632 en Hendrik Bogaert uit 1671-1675. De waarde van de gestolen collectie werd tien jaar geleden geschat op zo'n 10 miljoen euro. NOS-verslaggever Pauline Broekema maakt in 2005 een onderwerp over de inbraak.
Oud-directeur van het Westfries Museum Ruud Spruit is blij dat de schilderijen weer opduiken. Hij was directeur toen de werken in 2005 werden gestolen. "Het zijn misschien geen Rembrandts, maar de schilderijen zijn heel belangrijk voor Hoorn en het Westfries Museum. Het was een groot verlies, zo vlak voor mijn pensioen", zegt Spruit in het NOS Radio 1 Journaal.
Spruit is niet verbaasd dat de werken in het buitenland terecht zijn gekomen. "Zo gaan die circuits. Er wordt vaak direct gewezen naar de Arabische wereld, maar ook Oekraïne en Rusland komen tevoorschijn. Het zwerft rond, het wordt verkocht en uiteindelijk hangt het bij een rijke vreemdeling aan de muur."