Autochtone ouders bellen hulplijn radicalisering
Van alle meldingen die de Hulplijn Radicalisering krijgt, is een derde afkomstig van autochtone, Nederlandse ouders. Dat zegt het Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders (SMN) dat de hulplijn heeft opgericht. Ouders die om hulp vragen, maken zich zorgen over hun zoon of dochter die moslim is geworden.
Waarom dat aandeel zo groot is, is niet helemaal duidelijk voor de organisatie. "Er zijn in Nederland 20.000 bekeerde moslims", vertelt Farid Azarkan, woordvoerder van SMN. "Het kan zijn dat autochtone ouders ons beter kunnen vinden, omdat zij ook actiever zijn op internet en sociale media. Ook is de meldingsbereidheid hoger."
Advies
Ouders van wie het kind moslim is geworden, zien hun kind veranderen en schrikken daarvan. Volgens SMN is het zo dat bekeerlingen ijveriger zijn in het geloof en makkelijker radicaliseren. Ouders vragen daarom om advies. Azarkan: "Zo belde bijvoorbeeld een moeder van wie de zoon opeens met andere mensen omging. Ze speelde voor haar gevoel geen rol meer in zijn leven."
Vertrouwenspersoon
Gezien het grote aandeel van autochtonen die een melding doen, heeft SMN nu ook twee Nederlandse vertrouwenspersonen aangenomen. Sinds de oprichting van de hulplijn in januari, kreeg de organisatie 300 meldingen binnen. In 80 gevallen werd een vertrouwenspersoon ingeschakeld die contact opnam met het gezin.