Verdachte jihadproces mag niet worden uitgezet
Een van de verdachten in de grote jihad-rechtszaak mag Nederland niet uit worden gezet. Dat heeft de vreemdelingenrechter besloten. Oussama C., die de geestelijk leider van de groep Haagse verdachten zou zijn, heeft geen Nederlands paspoort of een verblijfsvergunning.
Volgens de inlichtingendienst AIVD is de 19-jarige C. een gevaar voor de staatsveiligheid. De overheid wil hem daarom uitzetten als hij volgende maand wordt veroordeeld in de Haagse jihadzaak, maar de vreemdelingenrechter zette daar vandaag een streep door. De aanname dat C. staatsgevaarlijk is, is volgens de rechter voorbarig.
In de strafzaak tegen C. eiste het Openbaar Ministerie vorige week een gevangenisstraf van vijf jaar. Over twee weken volgt het vonnis.
Opruiing
In totaal staan in de bunker in Amsterdam negen verdachten terecht in de Haagse jihadzaak. Ze zouden een terroristische organisatie vormen en zich schuldig hebben gemaakt aan onder meer ronselen en opruiing. De meeste verdachten kennen elkaar uit de Haagse Schilderswijk.
C. behoorde samen met medeverdachten Azzedine C. en Rudolph H. tot de bekendste gezichten onder de moslimjongeren in Den Haag die de aandacht trokken met straatprotesten.
Advocaat Schüller van de verdachte is blij met de uitspraak van de vreemdelingenkamer. "Dit is een duidelijk signaal dat het vreemdelingenrecht geen bezemwagen voor strafrechtelijk zwakke zaken is, als het gaat om terrorismebestrijding."