NOS Nieuws

Meer zedendelinquenten gecastreerd dan gedacht

Er zijn vorige eeuw veel meer zedendelinquenten gecastreerd dan tot nu toe werd aangenomen. Uit onderzoek in opdracht van de Tweede Kamer blijkt dat deze rigoureuze methode tussen 1921 en 1968 minstens 540 keer werd toegepast, zeker 140 keer meer dan werd gedacht.

"Het is een ondergrens, het is met geen mogelijkheid vast te stellen hoeveel meer het er zijn", zegt onderzoeker Joost Vijselaar, bijzonder hoogleraar Geschiedenis van de Psychiatrie. "Er bestond geen nationale registratie, dus bijvoorbeeld het aantal gevallen dat in psychiatrische ziekenhuizen is geschied, daar hebben we geen idee van. Ook het aantal mannen dat in een particuliere praktijk ertoe overging is niet te bepalen."

Vrijwillig?

Castratie werd ingezet voor plegers van ontucht en exhibitionisme als andere behandelmethoden niet werkten. Daders moesten vrijwillig instemmen met de handeling en kregen vooraf informatie van chirurgen. Door de teelballen te verwijderen, verdween de geslachtsdrift.

Vijselaar stelt nu vraagtekens bij hoe vrijwillig de keuze voor castratie was. "Wat wij voor het eerst laten zien is dat castratie ook een rol speelde in de strafrechtpleging. Dan zien we bijvoorbeeld dat voordat het vonnis wordt uitgesproken, een verdachte besluit om castratie te ondergaan en dan geen zware straf krijgt."

"In die tijd waren er al autoriteiten op het gebied van psychiatrie en strafrecht die een dergelijke gang van zaken afkeurden, omdat vóór het vonnis de angst voor de straf dan een hoofdrol ging spelen. Feitelijk was er niet sprake van een volledig vrijwillige beslissing."

Commissie-Deetman

De Tweede Kamer had om het onderzoek gevraagd naar aanleiding van een verhaal dat de Commissie-Deetman te horen kreeg. In het onderzoek naar misbruik binnen de Rooms-Katholieke Kerk vertelde een slachtoffer dat hij was gecastreerd nadat hij "wegens seksuele ontucht in overspannen toestand" was opgenomen in een inrichting. Het parlement wilde weten of het middel oneigenlijk werd ingezet.

Volgens Vijselaar is daar geen sprake van. Het verhaal van de Commissie-Deetman noemt hij uniek.

Wel ontdekt hij dat homo's relatief vaak werden gecastreerd. "De grootste groep die castratie onderging waren plegers van ontucht met minderjarigen en binnen die groep zijn degenen die homoseksuele ontucht pleegden oververtegenwoordigd."

Volgens Vijselaar komt dat voort uit hoe er toentertijd tegen homoseksualiteit werd aangekeken. "Men ging er in die tijd van uit dat als gevolg van homoseksuele ontucht het slachtoffer ook homoseksueel wordt. Dat was een extra reden om bij homoseksuelen een dergelijke behandeling toe te passen."

Alternatieven

Het laatste geval dat Vijselaar kon vinden komt uit 1968. Doordat er daarna meer alternatieven beschikbaar kwamen, zoals betere therapie en libido-remmende middelen, vinden er geen castraties meer plaats.

Bovendien, zegt Vijselaar, werd de groep zedendelinquenten kleiner door de veranderende seksuele moraal. Wat eerder nog als een misdaad werd gezien, was niet langer strafbaar. "Men wordt toleranter ten aanzien van andere vormen van seksualiteit. In dat licht zie je dat het politioneel optreden tegen zedendelinquenten vermindert."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl