Een prima uitgaansavond in Groningen. Druk, mensen stoten tegen elkaar. Hoort erbij. Maar als Rosa Timmer opeens een hand onder haar zomerjurkje voelt die haar in haar kruis grijpt, is voor haar de lol eraf. Rosa schrikt, slaat de man in het gezicht en wil dat hij uit de zaak wordt gezet.
"Het personeel zei dat de beveiliging dat moest doen, omdat hij zo groot was. Maar twintig minuten later zat 'ie er nog. Toen ik daar wat van zei, kreeg ik te horen dat ik maar even moest wachten." Ze werd niet serieus genomen, vindt ze. En niet alleen in die kroeg, maar ook niet door de politie, schreef ze in haar column.
Twee weken bedenktijd
Rosa belde "wel pas vijf dagen na het incident", hoorde ze aan de telefoon toen ze aangifte wilde doen. En toch werd haar gevraagd nog een paar dagen te wachten. Er zou geen sprake zijn van verkrachting en de politie kon dus geen sporenonderzoek doen.
Rosa werd wel uitgenodigd voor een informatief gesprek, met daarna twee weken 'bedenktijd' voor ze daadwerkelijk aangifte kon doen. In sommige zaken is die extra tijd nodig, zodat 'aangevers' zoals de politie ze noemt, écht goed kunnen nadenken voor ze aangifte doen. Onder meer om minder in de emotie te beslissen.
Een greep in je kruis: als je dat nog moet accepteren, waar houdt het dan op?
Hoe zit dat?
Als je je meldt bij de politie met de vraag of je aangifte kunt doen, vindt er altijd eerst een informatief gesprek plaats met de zedenpolitie. Daarin moet duidelijk worden wat er is gebeurd, of er wel sprake is van een strafbaar feit etc.. Het slachtoffer hoort dan ook wat de procedure is van de aangifte, het onderzoek en de vervolging.
In sommige gevallen kan het voorkomen dat slachtoffer en verdachte bekenden van elkaar zijn. Daarom krijgt het slachtoffer dan de mogelijkheid om na te denken over het wel of niet doen van aangifte, met de gevolgen van een strafrechtelijk onderzoek in het achterhoofd. Die twee weken zijn geen verplichting, maar slechts een optie.
Rosa zegt dus dat ze geen kans kreeg om eerder aangifte te doen. "Het is niet duidelijk waarom dat zo is gelopen", vertelt een woordvoerder van de politie nu. "Het is de procedure om zo snel mogelijk een aangifte op te nemen, maar het kan bijvoorbeeld zo zijn dat het heel druk was op kantoor, waardoor deze zaak, omdat het geen dringende is, geen voorrang heeft gekregen."
In sommige gevallen is de bedenktijd een vorm van luiigheid van de politie.
Informatieve gesprekken
"In sommige gevallen is de bedenktijd een vorm van luiigheid van de politie", zegt strafrechtadvocaat Brian de Pree. "Vaak vinden zedendelicten in 1 op 1-situaties plaats, dan zijn er geen getuigen en is bewijs lastig te verkrijgen."
De informatieve gesprekken zijn er niet alleen om een slachtoffer (of 'aangever', zoals de politie ze noemt om geen partij te kiezen) bewust te maken van de gevolgen van een aangifte. De gesprekken zijn er ook om te filteren tussen échte aangiftes en valse aangiftes. "Want er worden best vaak valse aangiftes gedaan op het gebied van zeden", zegt advocaat De Pree.
Er worden best vaak valse aangiftes gedaan.
Kamervragen
"Ik kan niet ontkennen dat in sommige gevallen de bedenktijd die gegeven wordt wat vreemd is", zegt De Pree. "Ik heb weleens situaties gehoord waarin uiteindelijk, na twee weken bedenktijd, geen aangifte werd gedaan, waarvan ik wel dacht dat er grond voor was."
Kamerlid Tamara van Ark van de VVD stelt Kamervragen over de bedenktijd die sommige 'aangevers' krijgen. "We hebben te maken met rechten van slachtoffers en daders. Maar ik vind dat we doorschieten als we rekening houden met rechten van daders, en we tegen slachtoffers zeggen dat ze geen aangifte zouden moeten doen."
Ik kan me voorstellen dat je in sommige situaties bedenktijd nodig hebt.
Anoniem aangifte doen
"Ik vind dat we aan de kant van het slachtoffer moeten staan. Ik kan me voorstellen dat je in sommige situaties bedenktijd nodig hebt, maar aan de andere kant stap je ook niet lichtvaardig naar de politie toe en ga ik er vanuit dat je ook een besluit hebt genomen dat je ergens melding van wilt maken. Die gelegenheid moet je dan krijgen."
"Als je iets overkomt, heb je gewoon het recht om aangifte te doen. Als je al op straat ligt vóór er een zaak van komt, is dat een drempel om aangifte te doen. Daarom wil ik dat minister Van der Steur uitzoekt onder welke voorwaarden er anoniem aangifte kan worden gedaan."
De Pree kan zich deels in die oplossing vinden. "Als tijdens verhoren van de politie al namen worden prijsgegeven, kan dat inderdaad de drempel om aangifte te doen verhogen. Stel dat iemand je dan opzoekt met de boodschap: 'jij gaat die aangifte echt niet doen', dan kan dat slachtoffers inderdaad weerhouden."
"Maar aan de andere kant: anoniem aangifte kunnen doen, verlaagt de drempel ook voor valse aangiftes. Dus als het wordt geanonimiseerd, kan dat ook een stormloop van aangiftes veroorzaken en dat is ook niet de bedoeling."