Vergoeding en excuses voor nabestaanden weggestuurde Srebrenica-slachtoffers
De Nederlandse Staat heeft een akkoord gesloten met de nabestaanden van drie moslimmannen die in 1995 van het terrein van Dutchbat in Srebrenica werden gestuurd. De vijf nabestaanden krijgen elk een schadevergoeding van enkele tienduizenden euro’s. Minister Hennis heeft vorig jaar juni een gesprek gehad met de nabestaanden waarin ze erkende dat het wegsturen van de mannen niet had mogen gebeuren. Hennis heeft daarvoor toen excuses aangeboden.
Met de regeling komt een einde aan een al jaren slepende kwestie. Sinds 2002 procedeerden Husan Nuhanovic, een Bosnische tolk van Dutchbat, en de nabestaanden van elektricien Riza Mustafic tegen de Staat. De elektricien en de broer en vader van de tolk werden door Bosnische Serviërs gedood nadat Dutchbat-militairen hen van hun compound hadden gestuurd. De moslims hadden daar hun toevlucht gezocht na de val van de VN-enclave Srebrenica op 11 juli 1995.
Schadevergoeding
Het ministerie van Defensie heeft tien jaar lang volgehouden dat het handelen van de Nederlandse militairen juist is geweest. Maar in september 2013 oordeelde de Hoge Raad dat Nederland wel degelijk aansprakelijk was voor de dood van de drie. De nabestaanden hebben daarom ook recht op een schadevergoeding. De gesprekken daarover hebben ruim anderhalf jaar geduurd.
Advocaat Liesbeth Zegveld, die de belangen van de nabestaanden behartigt, wil niet zeggen hoe hoog de afgesproken schadevergoeding is. Nederland bood aanvankelijk 20.000 euro voor elke nabestaande, maar daarmee gingen zij niet akkoord. Advocaat Zegveld nu: "De schadevergoeding die de Staat uiteindelijk heeft betaald, is in de ogen van de nabestaanden fatsoenlijk. Ze hopen nu enige rust te krijgen."
Erkenning
Minister Hennis van Defensie heeft dus vorig jaar juni gesprekken met de nabestaanden gevoerd, waarin zij ook excuses heeft aangeboden. Dat was tot op heden niet bekend. Defensie zegt dat de Staat het betreurt dat de mannen de compound hebben moeten verlaten.
Advocaat Zegveld vindt het belangrijk dat het ministerie nu uitspreekt te betreuren wat er destijds is gebeurd. "Het is één ding om te procederen over de vraag of Nederland of de VN verantwoordelijk is voor de dood van de drie mannen. Het is een ander ding om te ontkennen dat zij de compound van Dutchbat zijn afgezet en recht in handen van de Serviërs zijn gegeven. Het heeft van 2002 tot 2011 geduurd voordat de Staat dat feit toegaf."