'Witte Engel' bracht verlichting in kamp Amersfoort
In voormalig kamp Amersfoort wordt vandaag herdacht dat de SS-leiding het kamp precies 70 jaar geleden overdroeg aan het Rode Kruis. De NOS doet om 14.00 uur verslag van de herdenking op NPO 2 en via NOS.nl.
Amersfoort was een berucht kamp. In de jaren 1941-1945 kwamen er ruim 35.000 gevangenen in het kamp terecht; voornamelijk verzetsstrijders, politieagenten en Joden. Zo’n 14.000 gevangenen werden doorgevoerd naar werkkampen in Duitsland, waar velen alsnog bezweken.
De gevangenen hadden te lijden onder het zware werk, de slechte voeding en hygiëne en de wreedheden van kampleiders als Joseph Kotälla, die bekendstond als ‘de beul van Amersfoort’. De nazi’s executeerden 300 gevangenen in het kamp en nog eens 350 bezweken aan ontberingen.
In september 1944 meldde Loes van Overeem, zuster bij het Rode Kruis, zich bij kamp Amersfoort. Ze schrok van de mensonterende toestanden waarin ze de gevangenen aantrof. Ze liet kampcommandant Karl Berg weten dat ze niet zou vertrekken voordat de situatie verbeterd was.
Ze nam haar intrek in een hok waar ze de eerste tijd sliep op de kale betonnen vloer. Berg liet haar met tegenzin begaan, omdat hij wist dat Van Overeem goede contacten onderhield met de top van de SS.
Haar doel was te voorkomen dat de gevangenen bij de naderende bevrijding zouden worden vermoord of weggevoerd naar Duitsland, zoals in kamp Vught gebeurd was. Door haar inzet kwam er na enkele weken een permanente Rode-Kruispost in het kamp.
'Witte Engel'
Dankzij haar inspanningen verbeterden de leefomstandigheden in het kamp. Ze wist voedsel en medicijnen het kamp binnen te krijgen. De gevangenen droegen Van Overeem op handen en noemden haar de ‘Witte Engel’.
Het lukte haar voor een groep van ruim 650 mannen uit Putten een medische keuring af te dwingen. Zo'n vijftig mannen werden afgekeurd en kwamen vrij. Van Overeem kon niet voorkomen dat de rest van de groep op transport werd gesteld naar Duitse werkkampen.
Op 19 april 1945 vluchtte de kampleiding voor de naderende geallieerden. Van Overeem kreeg tijdelijk het commando over de ruim 500 overgebleven gevangenen. “Ik dank God dat aan de door u geleden ellende een einde komt”, zei ze in een korte toespraak. Op 5 mei kregen de gevangenen een paspoort van het Rode Kruis en konden ze het kamp verlaten.
Na de oorlog is het kamp vrijwel helemaal gesloopt en in de jaren negentig werd een deel van het terrein ingericht als gedenk- en herinneringsplaats. Sinds 2000 is het officieel een nationaal monument.