De Kim Utopie: expositie over het gedroomde Noord-Korea
Jeroen Wielaert
Verslaggever
Jeroen Wielaert
Verslaggever
Door verslaggever Jeroen Wielaert
Noord-Korea is een voorbeeldige natie. Een wonderlijke idylle, met een en al voorspoed, een blakend land vol vrolijke arbeiders en soldaten - allemaal gepassioneerde volgelingen van hun 'Grote Leider'. Het is een droombeeld, te zien in Assen, ver van de Noord-Koreaanse hoofdstad Pyongyang. De Kim Utopie, zo heet de tentoonstelling vol propagandakunst die sinds vandaag te zien is in het Drents Museum.
De tentoongestelde doeken zijn in een halve eeuw bijeen geschilderd, van 1960 tot 2010. Ze zijn niet voor de gelegenheid overgevlogen; ze zijn verzameld door twee Nederlandse ondernemers: Willem van der Bijl en Ronald de Groen. Ze kenden elkaar vanuit de postzegelhandel.
Van der Bijl had een eigen kantoor ten noorden van Pyongyang. Aan het eind van de jaren 90 nam hij een paar schilderijen mee voor De Groen. Die werd getroffen door de ambachtelijke schoonheid van het socialistische realisme. Vanaf 2000 begon het tweetal met een grootscheepse verzameling, in samenwerking met een speciaal aangestelde groep Noord-Koreanen.
Uiteraard was er in Pyongyang geen bezwaar tegen de export van al dat materiaal. Het was een mooi tegenwicht tegen alle westerse publiciteit over hongersnoden, grensconflicten en concentratiekampen voor dissidenten.
Van der Bijl zat in 2011 twee weken in een Noord-Koreaanse cel op verdenking van staatsgevaarlijke activiteiten. Het duo is daarna niet meer naar het land gereisd. Van der Groen heeft zijn partner uitgekocht en is nu de trotse eigenaar van de hele verzameling van rond de 3500 doeken.
Het Drents Museum toonde in 2012/2013 al Russische propagandakunst onder de titel De Sovjet Mythe: Socialistisch Realisme 1932-1960. Het was aanleiding voor Van der Groen om contact op te nemen met het museum.
Dit is wat de leiders voor ogen hebben. De werkelijkheid is natuurlijk anders.
Direct bij binnenkomst is het een en al glimlach op een groot doek met energieke jonge vrouwen, gehuld in legeruniform. Zo vrolijk zijn ook de gezichten van de politiedames op straat in Pyongyang, ook al sneeuwt het hevig. Even verderop heeft een groep vrouwen zich heel opgewekt geschaard om een soldaat. In het Noord-Koreaanse boerenland is hij bij een veldkeuken vaardig bezig met messen. De vrouwen hebben goedgevulde manden met groenten meegenomen.
Zo is de geest, zo moet het eruit zien. De communistische leiders hebben het zelf bepaald. De door hen geselecteerde kunstschilders voeren het steeds weer ijverig uit. De Groen heeft gelijk: het is geen lélijk realisme.
Mede-samensteller Harry Tupan beaamt dat het geen knoeiers zijn. Hij betoogt: "Je zou alleen kunnen zeggen dat het archaïsch is, ouderwets, qua vlakverdeling en composities, maar dat is logisch. Ze zijn opgeleid in Rusland en China waar dezelfde schilderkunstige principes worden toegepast".
De Groen heeft op zijn reizen door Noord-Korea de contrasten leren kennen tussen kunst en werkelijkheid. "Natuurlijk is er een groot contrast met de werkelijkheid", zegt hij. "Dit is wat de leiders voor ogen hebben. De werkelijkheid is natuurlijk anders."
Is het liegen met olieverf? Tupan: "De tentoonstelling heet De Kim Utopie. Het is utopisch. Dat betekent dat wat je ziet niet de waarheid is. Het is een gewenste waarheid."
Een museum doet niet aan politiek, maar aan kunst. Maar we zijn niet bezig met het verzwijgen van de werkelijkheid.
Allemaal pais en vree is het niet. Vooral als het gaat om de hereniging met Zuid-Korea, of de herinnering aan de Japanse overheersing in de Tweede Wereldoorlog en de strijd met de Amerikanen daarna. Dan staan de gezichten aanmerkelijk grimmiger, bijvoorbeeld op het beeld uit Seoul, de hoofdstad van Zuid-Korea: boze Koreaanse vrouwen bij een brandende afbeelding van George W. Bush, na het verongelukken van een paar meisjes. En wat een misdadigers zijn het, die Amerikaanse soldaten die bezig zijn om de goudgele graanoogst in brand te steken.
Tupan: "Dat is de beeldtaal die de Noord-Koreanen verstaan. Daarom is er zo’n grote antipathie tegen de oude kolonisator Japan, de Amerikanen en de vijanden in Zuid-Korea. Andere vijanden hebben ze niet".
Tupan heeft de rijkelijk gevarieerde werken onderverdeeld in negen thema’s: van 'De Grote Leider' tot 'De jeugd heeft de toekomst'. Hij heeft daarbij geen vragen gesteld over goed of fout. Hij legt uit: "Een museum doet niet aan politiek, maar aan kunst. Maar we zijn niet bezig met het verzwijgen van de werkelijkheid. Het komt terug in die negen thema’s en daarbij ontkom je niet aan politiek."