Hoe kan veel media-aandacht de crimineel een handje helpen?
De rechter vindt dat Bert van der Roest een onvoorwaardelijke celstraf verdient. Toch hoeft hij niet de cel in, omdat de rechter ook de media-aandacht laat meewegen. Dat pakt voor witteboordencriminelen wel vaker gunstig uit.
Het oud-PvdA-raadslid werd veroordeeld omdat hij als penningmeester 26.241,06 euro van de Utrechtse daklozenkrant in eigen zak stak. "Bijzonder kwalijk," oordeelde de rechter, "dat verdachte geld heeft verduisterd van een stichting die zich inzet om daklozen een bron van inkomsten te bieden".
De rechter zag echter ook verzachtende omstandigheden. Van der Roest was tot in zijn achtertuin achtervolgd door journalisten, betoogde zijn advocaat. Hij had zijn huis moeten verlaten, was opgestapt als raadslid en komt als acteur nergens meer aan de bak. Wie hem googelt, vindt vooral artikelen over het "roofraadslid".
In het algemeen is het aanvaardbaar dat strafzaken een zekere vorm van media-aandacht met zich brengen.
Volgens de rechter "is het in het algemeen aanvaardbaar dat strafzaken een zekere vorm van media-aandacht met zich brengen", zeker ook omdat Van der Roest een publiek figuur is. Maar "deze aanhoudende aandacht is voor verdachte zeer belastend geweest", ook op "onverwachte (privé)momenten". Daarom achtte de rechter een werkstraf en voorwaardelijke celstraf beter.
Vooral bij witteboordencriminelen is de rechter ontvankelijk voor dat soort argumenten, bleek uit onderzoek van Anne de Groot in 2012. Geweldsmisdrijven worden vaak juist zwaarder gestraft als er media-aandacht was, ontdekte ze toen ze vijfhonderd strafzaken doornam.
Jan-Dirk Paarlberg profiteerde er bijvoorbeeld van in 2011. Hij kreeg zes maanden minder cel vanwege alle ophef in de pers over zijn witwaszaak. Willem Scholten, topman van het Rotterdams Havenbedrijf, kreeg ook minder straf voor omkoping, omdat de zaak uitgebreid werd behandeld door journalisten.
'Kinderen van hun tijd'
In dit soort gevallen oordeelt de rechter vaak dat een dader dubbel gestraft wordt voor zijn misdaad: een keer in de rechtszaal en daarnaast nog eens in de publieke opinie. Het is voor de veroordeelde vaak onmogelijk een regulier leven te hervatten na vrijlating; bij elke sollicitatie komt je verleden weer bovendrijven. Zwemleraar Benno L. kreeg daarom een lagere straf, na wat zijn advocaat een 'pedohype' noemde.
Ook de daders van de dodelijke overval op de Haagse juwelier Stratmann meenden aanspraak te kunnen maken op strafvermindering, omdat hun zaak zo uitgebreid was behandeld in de media. De rechter ging daar echter niet in mee: als "kinderen van hun tijd" hadden ze kunnen weten dat ze door de overval in de spotlights zouden komen te staan.
Daarmee kwamen de daders nog goed weg: in dit soort zaken leidt media-aandacht juist vaak tot een zwaardere straf. De rechter ziet de publiciteit juist als bewijs van een "geschokte rechtsorde".
Meegeleefd
Politieman Sander V. kreeg ermee te maken toen hij zijn buurmeisje Milly Boele vermoordde: de rechter rekende het hem aan dat hij niet bekende, hoewel heel Nederland dagenlang meeleefde met de verdwijning. De rechter gaf hem 18 jaar en tbs, een hogere straf dan anders.
Bij de beruchte mishandelingszaak in Eindhoven zag de rechter juist wel weer reden tot strafvermindering. Het OM had in de zoektocht naar de daders niet meteen beelden moeten vrijgeven van de heftige aanval, oordeelde de rechter. De klopjacht die daarna ontstond op internet was voor de rechter reden een lagere straf te geven: zes maanden cel voor de hoofdverdachte, hoewel hij schuldig is bevonden aan poging tot doodslag.
Het OM ging in deze zaak in cassatie. De Hoge Raad moet nog met een oordeel komen.