Kooiman zweefde door het Friese landschap
De strijdlustigste rijder van de Elfstedentocht van 1985 was zonder twijfel Jan Kooiman. De destijds 32-jarige marathonschaatser was goed voor een groot aantal demarrages en door zijn toedoen ontstond de beroemde kopgroep van vier man. Toch restte voor de vader van Erik Jan Kooiman (winnaar van zilver op de 10 kilometer bij de WK afstanden van 2015) slechts een ondankbare vierde plaats. “Pas veel later dacht ik: potverdikkie, ik ben toch wel iets heel groots misgelopen.”
De Elfstedentocht van 21 februari 1985 kwam eigenlijk pas halverwege echt op gang. Onderweg naar Bolsward is er een spervuur aan demarrages en met name Kooiman is heel actief. “Een tactisch strijdplan had ik niet. Ik was alleen maar bezig met hard schaatsen. Ik heb onderweg nauwelijks gegeten of gedronken, maar ik heb nog nooit zo lekker geschaatst als die dag. Het was onvoorstelbaar.”
“Het was heerlijk om zo door dat Friese landschap te gaan, die boerderijen te ruiken. Het deed me denken aan vroeger, toen ik zelf nog op een boerderij woonde. Die afstand, die ruimte, het was fenomenaal. Het was of ik zweefde.”
De kopgroep ontstaat
Bij het klunen in Bolsward is Kooiman als eerste boven, samen met Evert van Benthem. Na Franeker ontstaat er een kopgroep van twaalf man, waarna op weg naar Dokkum de beslissing valt: Kooiman ontsnapt. “Ik vond de snelheid in die kopgroep te laag. En ik voelde me goed, dus dan ga je gas geven. Ik had Evert van Benthem al snel bij me. Evert was toen nog niet zo bekend, dus hij zat in de underdogpositie. Hij zei: ‘doe maar een beetje rustig aan, we moeten nog ver. En Jos komt eraan, die kunnen we er goed bij hebben’.”
Behalve Jos Niesten weet ook Henri Ruitenberg de aansluiting te vinden bij Kooiman en Van Benthem. De beslissende slag is geslagen en de beroemde kopgroep is een feit. De samenwerking van de vier is vervolgens uitstekend, zonder dat er onderweg met elkaar gesproken wordt, weet Kooiman nog. “Er was onderweg helemaal geen contact. Ik heb alleen op een gegeven moment aan Jos gevraagd: hoe ver is het nog? Jos zei: ik zou het niet weten. Dat bleek vijf kilometer voor de finish te zijn.”
'Nu gaat het fout'
Hoe sterk Kooiman die dag ook was, hij zou de tocht niet winnen. “Ik was misschien wel de sterkste van de kopgroep. Ik dacht onderweg ook wel dat ik hem kon winnen. Ik was zo goed in vorm. Ik had misschien ook weg moeten rijden, maar ik wist totaal niet hoe ver het nog was.”
Het besef dat de finish bijna in zicht was, kwam pas op het allerlaatste moment. “Toen we de bocht omgingen en ik de Bonkevaart zag, schrok ik ervan. Ik dacht: nu gaat het fout. We zijn er en ik rijd op kop! Dat is de slechtste positie die je kan bedenken.”
Kooiman sprintte de laatste meters voluit mee maar drukte, in dezelfde tijd als de winnaar, zijn schaats als vierde over de eindstreep. “Toch was ik niet teleurgesteld na de finish. It’s all in the game, het is maar een wedstrijd, dacht ik. Je wist ook niet waar je aan begon. Pas veel later dacht ik: potverdikkie, ik ben toch wel iets heel groots misgelopen.”
Huilen op de schoenenberg
Ook zijn vrouw, Ineke Kooiman, liep die dag iets groots mis. Zij kwam enige tijd later als derde vrouw over de finish in Leeuwarden. Volgens Jan Kooiman had er wel meer ingezeten: “Ze had gewoon zo lang mogelijk bij mij moeten blijven, dan had ze veel verder meegekomen. We hadden dat samen beter moeten afspreken. Ineke heeft nooit een competitie gehad. Ze schaatste met een groep mannen mee, maar heeft nooit geweten op welke positie ze zat.”
Kooiman trof zijn vrouw weer op het moment dat hij zijn schoenen in de Frieslandhal aan het zoeken was. “Ik had mijn goede loopschoenen ’s ochtends achtergelaten aan de waterkant, in de veronderstelling dat ik ze na afloop gewoon weer kon ophalen. Maar die honderden paren schoenen waren door vrijwilligers op één grote hoop gegooid. Ineke was me na de finish kwijt en ze was heel emotioneel. Op die schoenenberg is ze me toen huilend in de armen gevlogen.”