'Hogere straffen Syriëgangers werken niet'

Omar H. had op internet onder meer opgezocht hoe hij bommen moest maken. Hij plaatste online opruiende teksten en video's. En hij bereidde zich voor op een reis naar Syrië. Redenen genoeg voor justitie om hem te vervolgen, maar lukt het ook om hem te veroordelen? Voor het OM is de zaak een belangrijke test van de nieuwe wetgeving, zegt terrorisme-deskundige Bibi van Ginkel van Instituut Clingendael.

Eind oktober kreeg Omar een jaar cel, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. De rechtbank achtte alleen bewezen dat hij voorbereidingen trof voor ernstige misdrijven, maar veroordeelde H. niet voor terrorisme.

De straf viel hierdoor veel lager uit dan de drie jaar celstraf die het Openbaar Ministerie had geëist. Vandaag doet het Hof in Den Haag uitspraak in het hoger beroep.

Niet afschrikwekkend

Het is de eerste keer dat het OM de vraag voorlegde aan een rechtbank. Als het hof het OM gelijk geeft, dan kan dat gevolgen hebben voor toekomstige zaken tegen jihadisten.

"Er lopen op dit moment meer dan dertig onderzoeken", zegt Van Ginkel. Justitie ziet de zaak tegen H. als een waarschuwing voor potentiële Syriëgangers.

Van Ginkel betwijfelt of het veel effect zal hebben: "Uit onderzoek blijkt dat dit mensen niet afschrikt. Voor dit soort mensen is weinig afschrikwekkend. Ze zijn tenslotte zelfs bereid hun eigen leven te offeren. Een beetje meer straf is dus niet iets waardoor ze zullen afzien van hun reis naar Syrië."

Alleen maar bozer

Ze waarschuwt dat Nederland goed in de gaten moet houden of de huidige aanpak niet juist averechts werkt. "Als mensen die naar Syrië willen reizen, langer worden opgesloten, worden ze daar alleen maar bozer van en kunnen ze nog meer radicaliseren."

Dat geldt ook voor hun omgeving. "Als die bozer wordt door de strenge aanpak van Syriëgangers, dan bereik je misschien wel het tegenovergestelde. Misschien kun je met een iets lagere straf en iets minder het label 'terrorisme', hetzelfde bereiken of ben je zelfs effectiever", denkt Van Ginkel.