Beatrix eerste vaste bewoner Huis ten Bosch
Koningin Beatrix, prins Claus en hun gezin werden in 1981 de eerste vaste bewoners van Huis ten Bosch, dat toen al meer dan 300 jaar oud was. In de jaren daarvoor was het paleis grondig verbouwd om het aan te passen aan hun eisen.
Architect Kruger wilde blijkens de eerste plannen het paleis zoveel mogelijk in oude stijl behouden. Maar "vermoedelijk voldeden deze plannen niet omdat ze te weinig inspeelden op het gewenste gebruik", zo staat in een bouwhistorisch onderzoek dat is gepubliceerd na een WOB-verzoek van de NOS. Het gevolg was dat "de oorspronkelijke ruimtelijke indeling veel ingrijpender werd gewijzigd dan was voorzien".
Volgens het rapport werden oorspronkelijke stookplaatsen verwijderd en verplaatst en werd "door het wijzigen van enkele ruimten de originaliteit aangetast". Ook werden oude deuren en lambriseringen verplaatst en hergebruikt.
Oorlog
De eerste grote verbouwing na de Tweede Wereldoorlog was meer op redding van de oorspronkelijke staat gericht. Tijdens de oorlog was het gebouw flink beschadigd geraakt. De Duitse bezetter had het zelfs willen afbreken, omdat het in de kustverdedigingslinie lag, de Atlantik Wall, waarvoor een groot deel van het oude Den Haag werd afgebroken.
In de jaren vijftig werd Huis ten Bosch gerenoveerd. Het accent lag daarbij op het behoud en herstel van het 18de eeuwse karakter. "Het is opvallend dat de werken die in deze jaren werden uitgevoerd over het algemeen van hoge kwaliteit zijn", zo staat in het bouwhistorisch onderzoek.
Zomerverblijf
Het middendeel van Huis ten Bosch werd tussen 1645 en 1650 gebouwd in opdracht van stadhouder Frederik Hendrik. Het moest een zomerverblijf worden voor zijn vrouw Amalia van Solms, wat tevens moest bijdragen aan de koninklijke allure die de stadhouderlijke familie begon te krijgen.
Naar een ontwerp van de beroemde architect Pieter Post werd een grote centrale zaal met appartementen eromheen gebouwd. Na het overlijden van Willem Frederik, in 1647, besloot Amalia de wanden van de grote zaal vol te laten hangen met schilderingen die de heldendaden van haar echtgenoot lieten zien. Deze Oranjezaal is nog steeds van een schitterende allure.
Vleugels
Tussen 1733 en 1739 werden de twee vleugels van het paleis gebouwd, naar een ontwerp van de architect Daniël Marot die de stijl van de Franse zonnekoning Lodewijk XIV naar Nederland bracht. Hij werkte in opdracht van stadhouder Willem IV. Het doel was om het buitenhuis uit te bouwen tot een zomerpaleis dat paste bij de status van Willem IV.
Hoewel ook Willem IV 'slechts' stadhouder was van de Republiek der Verenigde Nederlanden, wilde hij meetellen bij de Europese vorstenfamilies. Daartoe droeg ook zijn huwelijk met de Engelse koningsdochter Anna van Hannover bij.
In de 18de eeuw bleef Huis ten Bosch in gebruik als zomerpaleis. Ook vonden er veel ontvangsten, diners en bals plaats, zoals gebruikelijk bij de hoge adel in de 18e eeuw.
Sophie
Na de komst van de Fransen en de vlucht van de stadhouder in 1795, werd het paleis een museum. Maar nadat Napoleons broer Lodewijk in 1806 tot koning was benoemd, besloot deze er te gaan wonen. Dat hield hij een zomer vol, waarna het paleis leeg kwam te staan.
Na het herstel van de Nederlandse onafhankelijkheid werd Huis ten Bosch weer een zomerpaleis, van de tot koninklijke familie gepromoveerde Oranjes. De laatste bewoner was koningin Sophie, die er van 1856 tot 1877 in de maanden mei tot en met september woonde. In haar eentje, want ze kon haar man Willem III niet uitstaan en leefde van hem gescheiden.
Na Sophie stond het paleis meer dan een eeuw leeg, tot koningin Beatrix er ging wonen. Het is begrijpelijk dat het paleis grondig moest worden aangepast aan de eisen van de moderne tijd.