NOS NieuwsAangepast

Het wrede sprookje van Natascha Kampusch

"Het ging allemaal in één beweging, alsof het in scène was gezet en we er samen voor hadden geoefend. Ik was van binnen één en al schreeuw. De kreet welde in me op, maar bleef in mijn keel steken. Een geluidloze schreeuw, als in een nachtmerrie die werkelijkheid werd." Zo beschrijft de Oostenrijkse Natascha Kampusch hoe ze als tienjarige door de Wolfgang Priklopil zijn bestelwagen ingesleurd werd. Het zou het begin zijn van een gevangenschap van acht jaar. Bijna vier jaar nadat ze ontsnapte uit de klauwen van haar ontvoerder, vertelt Natascha Kampusch haar verhaal in het boek '3096 Tage', dat deze week ook in het Nederlands zal verschijnen als 'De diefstal van mijn jeugd'.

Nachtkus

"Ik heb nooit te horen gekregen waarom hij juist mij ontvoerd had", schrijft Kampusch. "Hij wilde iemand voor wie hij de belangrijkste persoon was en kon blijkbaar geen andere manier bedenken dan een verlegen meisje van tien ontvoeren en haar net zo lang van de buitenwereld afsluiten totdat ze psychisch zover was dat hij haar kon herscheppen." Priklopil sloot haar op in een kamertje van vijf vierkante meter groot. Ondergronds, geluidsdicht en hermetisch afgesloten. Na die eerste dag uren alleen te zijn opgesloten realiseerde de tienjarige zich dat ze volledig van de dader afhankelijk was. "Toen hij later nog een keer naar me toe kwam, smeekte ik hem of hij bij me wilde blijven en me echt naar bed wilde brengen. Ik wilde zelfs dat hij me een nachtzoen zou geven, zoals mijn moeder altijd deed." Zo las Priklopil die eerste nacht 'De prinses op de erwt' voor aan Kampusch.

Sprookje

"Nu denk ik dat het vast geholpen heeft dat ik nog kind was. Als kind beschouw je de volwassenen in je omgeving als een vast gegeven: ze bieden houvast en zijn de maatstaf voor wat goed en fout is." Kampusch overleefde de eenzame uren ondergronds door boeken te lezen, te tekenen en de hele ruimte tot op de vierkante centimeter schoon te maken. En door te vluchten in haar gedachten: naar gelukkigere tijden met haar familie of verhalen uit het verleden. "Die kleine donkere wereld voldeed op geen enkele manier aan de definitie van normaal. Ik moest een andere beschrijving verzinnen. Ik moest wel in een sprookje zijn beland, waarvan de betekenis me ontging."

Open deur

Na acht jaar afzondering, uithongering, misbruik en mishandeling wist Kampusch op 23 augustus 2006 in een onbewaakte moment aan haar ontvoerder te ontsnappen. Meteen waren er in de pers vragen over hoe het zo lang had kunnen duren dat ze haar kans had gegrepen. Priklopil had haar de laatste jaren immers wel eens mee naar buiten genomen en was zelfs eens gaan skiën met haar. Kampusch beschrijft hoe de dader haar in zijn macht wist te houden door haar te kleineren, vernederen en te dreigen iedereen die ze zou aanspreken te vermoorden. Bovendien: "Zouden ze me wel geloven?", twijfelde Kampusch. "Een magere verwarde tiener die amper een woord kon uitbrengen. Iedereen zou denken dat ik loog als ik zou zeggen dat ik was ontvoerd." En zo kon het dat Priklopil haar zelfs eens als straf naar de voordeur sleepte en haar uitdaagde weg te lopen. "Hij wist dat mijn innerlijke gevangenis zulke hoge muren had dat ik mijn kans om te vluchten toch nooit zou grijpen."

Geen schuilnaam

Tot die dag dat ze eens buiten de bestelbus van Priklopil stond te stofzuigen en hij afgeleid werd door een telefoontje. Ze was achttien geworden, de leeftijd waarop ze zichzelf beloofd had het heft in eigen handen te nemen, en rende weg. Een buurvrouw belde de politie toen ze aan haar voordeur stond. Priklopil pleegde nog voor hij gearresteerd kon worden zelfmoord door voor een trein te springen. Tegenwoordig leeft Kampusch nog altijd onder haar eigen naam. Een schuilnaam weigert ze, omdat ze heeft moeten vechten voor haar identiteit. Ze werkt er hard aan een gewone jonge vrouw te zijn. "Ik krijg langzaam het gevoel dat die tijd niet meer allesbepalend voor me is. Het is een deel van me, maar niet alles."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl