Nederlandse zorg goed, maar kan veel beter
Door redacteur gezondheidszorg Rinke van den Brink
De Nederlandse gezondheidszorg doet het over het algemeen goed, maar er valt nog veel te verbeteren. Dat zijn enkele conclusies van de Zorgbalans 2010. De Zorgbalans is een tweejaarlijkse rapport van het RIVM over de toegankelijkheid, de kwaliteit en de kosten van de zorg, dat sinds 2006 verschijnt.
De toegankelijkheid is een grote troef van de Nederlandse gezondheidszorg. Zorgvoorzieningen zijn altijd dichtbij en er bestaan geen financiële drempels om er gebruik van te maken.
Er zijn grote verschillen in prijs en kwaliteit tussen individuele zorgverleners. De meeste Nederlanders zijn uitgesproken positief over de kwaliteit van de zorg, maar de afstemming en coördinatie van de zorg tussen zorgverleners laat nog te wensen over.
Wachtlijsten
De matige telefonische bereikbaarheid van huisartsen en de wachtlijsten voor sommige onderdelen van de zorg blijven een hardnekkig probleem.
Zo is er nog steeds een groep van 4.500 problematische wachtenden voor opname in verpleeghuizen. En een kwart tot een derde van alle patiënten in de geestelijke gezondheidszorg moet langer wachten op behandeling dan de afgesproken norm.
De grootste problemen doen zich voor in de langdurige zorg. In verzorgings- en verpleeghuizen staan de kwaliteit en veiligheid van de zorg onder druk door gebrek aan (gekwalificeerd) personeel. Ook de toenemende zwaarte van de zorg en de daarmee samenhangende hoge werkdruk zijn hier debet aan.
Kwaliteitsverschillen
De stijgende kosten van de zorg worden in de eerste plaats veroorzaakt door het feit dat er meer zorg wordt verleend. Soms kan verbetering van de kwaliteit hand in hand gaan met kostenverlaging, maar het is niet aantoonbaar dat beter ook altijd goedkoper betekent. De kosten van de zorg stijgen sneller dan de kwaliteit ervan.
De kwaliteitsverschillen die de onderzoekers hebben gevonden zijn soms opmerkelijk. Zo wijkt de ene huisarts veel vaker af van de richtlijnen bij het voorschrijven van medicijnen dan de andere.
Het aantal niet geplande keizersneden verschilt tussen ziekenhuizen van 7 tot 30 procent van alle bevallingen. In sommige ziekenhuizen worden patiënten met een gebroken heup altijd binnen 24 uur geopereerd, andere ziekenhuizen krijgen dat maar in 67,5 procent van de gevallen voor elkaar.
Het aantal mensen in de geestelijke gezondheidszorg dat zelf de behandeling staakt (dropouts) varieert per instelling van minder dan vijf tot 28 procent.
Prijsverschillen
Er bestaan grote verschillen tussen tarieven. In 2008 vroeg de duurste huisartsenpost 184 euro voor een consult. De goedkoopste 35 euro. Ook prijzen in ziekenhuizen variëren sterk. Voor een liesbreukoperatie werden bedragen in rekening gebracht uiteenlopen van 1000 tot 2500 euro.
Prijsverschillen kunnen verschillende oorzaken hebben: de kwaliteit van de behandeling kan in het ene ziekenhuis beter zijn dan in het andere en daardoor ook duurder. Verder kan een duurder ziekenhuis patiënten met een complexer ziektebeeld hebben dan een goedkoop ziekenhuis. Het ene ziekenhuis kan efficiënter en dus goedkoper werken dan het andere.
Als het om prijsverschillen gaat bij behandelingen waarvan de prijzen vrij onderhandelbaar zijn tussen ziekenhuizen en zorgverzekeraars, kan het prijsverschil een gevolg zijn van beter onderhandelen van een van beide partijen. Tenslotte kan een combinatie van deze factoren een rol spelen.
De cijfers over prijs- en kwaliteitsverschillen zijn niet gecorrigeerd voor dit soort factoren. Het is dus onduidelijk of prijsverschillen samenhangen met kwaliteitsverschillen, zwaardere patiënten of wat dan ook.
Opbrengst
Om iets te zeggen over de opbrengst van de zorguitgaven vergelijkt de Zorgbalans de stijging van de kosten met de daling van de vermijdbare sterfte. Vermijdbare sterfte is de sterfte aan ziekten waarvoor een effectieve behandeling beschikbaar is.
In de meeste landen is de daling van de vermijdbare sterfte samengegaan met een stijging van de zorguitgaven. Nederland scoort internationaal gezien gemiddeld, maar de stijging van de zorguitgaven is hier sinds 2007 toegenomen van gemiddeld 4,5 procent in het eerste deel van de eeuw naar gemiddeld 7 procent in de laatste jaren.