NOS NieuwsAangepast

'Bernhard was feitelijk wèl een gewezen nazi'

Bekijk hier het NOS-programma 'Bernhard, het verhaal van een Duitser' Door verslaggeefster Pauline Broekema

"Misschien vóélde Bernhard zich later oprecht geen gewezen nazi, feitelijk was hij het natuurlijk wel." Schrijft Annejet van der Zijl in haar vandaag verschenen boek 'Bernhard. Een verborgen geschiedenis'.

Vijf jaar onderzocht ze de jonge jaren van Bernhard. Sprak tijdgenoten, raadpleegde nieuwe bronnen. Zoals het niet-openbare archief van de Humboldt Universität, de voormalige Friedrich-Wilhelm Universität in Berlijn, waar Bernhard studeerde.

NSDAP Daar vond ze zijn lidmaatschapskaart van de Studentenschaft. Met de aantekening dat hij lid is van de NSDAP, de SA en ondermeer de corpsvereniging Borussia die eveneens onder nazi-invloed stond.

Bernhard heeft zijn NSDAP-lidmaatschap en steun aan Hitler altijd ontkend. Eerder ontdekte onderzoeker Gerard Aalders in Amerikaanse archieven al documenten waaruit het NSDAP-lidmaatschap bleek.

Onzin Zijn lidmaatschap, vermoedelijk sinds oktober 1932, van de Motor SA heeft Bernhard overigens nooit ontkend. Hij zei dat lidmaatschap van een nationaal-socialistische organisatie nodig was voor studie en examen. Onzin, vindt Van der Zijl. Pas jaren later was het onderwijs zo genazificeerd dat van bovenaf politieke eisen werden gesteld.

Vlegel Nogal een vlegel, een Schnösel, was hij. Zegt Erica von Hodenberg een Duitse aristocrate die hem midden jaren dertig meemaakte in Parijs. Waar hij bij IG Farben werkte.

Trouwens niet in die droombaan die zijn biografen er later van maakten. Het simpele kantoorwerk deed hij. En de grote chique jongen uithangen, volgens Von Hodenberg, die hem niet zo mocht. "Zo iemand die over alles meepraatte maar over niets echt iets te zeggen had."

Moeder Het beeld dat de laatste jaren wordt geschetst van Bernhard wijzigt ze niet sterk. Ze scherpt het wel aan, met een aangename soepele schrijfstijl waarmee ze met boeken als Sonny Boy een bestseller-auteur werd.

De pasja van Woynowo, wordt hij genoemd in het boek, naar het vervallen landgoed waar zijn ouders Berni en Armgard vooral oog hadden voor elkaar.

Moederskind De op 29 juni 1911 geboren Bernhard (dus niet op 28 juni zoals recent werd beweerd) was een moederskind die zijn drie jaar jongere broer Aschwin in zijn schaduw liet. Gedrild door zijn moeder. "Bang zijn was simpelweg geen optie, net zo min als verliezen overigens."

Tot aan haar dood droeg Bernhard zijn moeder op handen, belde haar dagelijks. Uiteindelijk was er in zijn leven maar één vrouw: zijn moeder.

Schimmige kolonel Van der Zijl beschrijft Bernhards jonge jaren in de bedding van de tijd. Het Wilhelmisch Keizerrijk, de Eerste Wereldoorlog en de revolutie van 1918. Vader in het leger, moeder vooral bezig met paarden, daarin bijgestaan door de schimmige kolonel Alexei Pantchoulidzew. Hij bleef haar trouw.

Ook later, toen haar zoon, prins van Oranje, voor Armgard het kasteeltje Warmelo kocht. Voor Van der Zijl staat vast dat de twee wel degelijk een paar waren. In de conventionele zin van het woord. Bernhard heeft altijd gezegd dat de relatie zuiver platonisch was.

Creatieve verteller Door het hele boek heen trekt Van der Zijl het waarheidsgehalte van Bernhards herinneringen en beweringen in twijfel. Een creatieve verteller noemt ze hem. Die zijn eigen mythe creëerde. De publieke opinie uitstekend wist te mobiliseren. Met biografen die van hem de man maakten zoals het volk zich wenste.

De gereformeerde prof Waterink, pedagoog aan de VU, die Bernhard op handen droeg, tot hij na de Greet Hofmans-affaire, teleurgesteld in de prins Soestdijk verliet, was zo'n image-builder. Hij zet de prins neer als overtuigd anti-nazi. Van der Zijl, die Waterink opvallend vaak aanhaalt, citeert: "Een jonge man, die zich in de stilte van de avond bij de ontmoeting met God bedient van het Engels als taal, moet wel verre zijn van de nationaal-socialistische verdwazingen zoals die in het Duitsland van de jaren rondom 1935 al meer naar voren traden."

Mannen-man Bernhard wist feilloos de publiciteit te gebruiken en naar zijn hand te zetten. En werd daar soms financieel beter van. Zijn foto's van de pasgeboren Beatrix verkocht hij aan bevriend journalist Sefton Delmer. Volgens Delmer voor vierduizend pond, oftewel vijftigduizend gulden.

Een mannen-man. Product van een opvoeding op kostscholen. Mannenvriendschappen die hoog werden gehouden. Waarbij hij geen rekening hield dat de vriend in kwestie ook getrouwd was, kinderen had. Het kostte, suggereert Van der Zijl, boezemvriend Teengs Gerritsen diens eerste huwelijk.

Geld voornaamste drijfveer De grote tragiek uit Bernhards leven, vindt de schrijfster, is de keuze die hij op zijn vijfentwintigste maakt. Van harte gesteund door zijn moeder, met een tante als koppelaarster weet hij een verpletterende indruk te maken op Juliana. Voor wie wanhopig een man werd gezocht.

Fasseur heeft in zijn biografie van het Oranje-huwelijk het ontstaan beschreven.

De Duitse prins die zich presenteerde op een skiweide. Van der Zijl schrijft: "Het feit dat geld de voornaamste drijfveer achter zijn huwelijk was geweest, zou later tot een van de meest schaamtevolle en categorisch ontkende aspecten van zijn leven worden."

Ontrouw Dat er van zijn kant geen sprake was van brandende liefde bleek vlak na de ontmoeting. Hij ging bij twee vriendinnen langs, deed beiden een huwelijksaanzoek en toen hem de deur werd gewezen maakte hij verder werk van Juliana.

Wilhelmina, ook dat is eerder beschreven, was aanvankelijk dol op de jonge Duitse prins. Tijdens de Londense jaren, in de oorlog, kwam de verwijdering. En Juliana werd geconfronteerd met zijn ontrouw. Waar Fasseur de driftbuien van Juliana toeschrijft aan haar karakter, gelooft Van der Zijl dat het de jaloerse vrouw is die niets anders bleef dan machteloos stampvoeten.

Oranjefascisten Na de oorlog heeft Bernhard in feite twee huizen. Warmelo, het kasteel dat hij voor zijn moeder koopt. Soestdijk, met zijn vertrouwelingen. Verzetsmensen die jaren na de bevrijding de kater restte.

Stafmedewerkers, zoals Charles van Houten en Gerry van Maasdijk die schrijver A. den Doolaard noemde: "het groepje Oranje fascistische officieren rond Bernhard."

Hebzucht In de financiële afwikkeling van de oorlog gedraagt Bernhard zich als "een moderne Faust door hebzucht verblind geraakt". Hij maakt gebruik van voor oorlogsslachtoffers bedoelde regelingen. Ontving in 1960 in het kader van de Wiedergutmachung één miljoen mark. En later nog eens een Poolse uitkering van 134.000 euro. Voor de schade toegebracht aan zijn geboortehuis. Waar hij ooit de pasja was geweest. Middelpunt van het bestaan. Over wie zijn vader enkele dagen na zijn geboorte schreef: "Een kleine hemelbode, die ons uit het paradijs gestuurd is en ons leven zeker met zijn glans zal vervullen."

Enkele citaten uit het besproken boek.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl