Met het sluiten van de mijnen kwam de armoede naar West Virginia
"Ik houd van deze duisternis." LeRoy White rijdt op zijn karretje door een donkere tunnel. Dikke druppels rollen langzaam van de glimmende rotswanden af. "Het klinkt misschien raar, maar onder de grond kom ik tot rust. Vroeger deed ik hier zelfs vaak een dutje. Het zit in mijn bloed."
White werkte 28 jaar lang in de kolenmijnen van West Virginia. Nu versleept zijn karretje geen kolen meer, maar schoolkinderen. Deze mijn is veranderd in een museum. White ontvangt er klassenuitjes. "De jonge generatie moet weten wat kolen voor ons betekend hebben", vertelt hij trots. "Het was het zwarte goud van Amerika."
Sinds de jaren tachtig sluiten de mijnen hier één voor één. Daarmee gaan niet alleen veel banen verloren, maar vooral een identiteit. Voorheen stond West Virginia bekend als een van de motoren van Amerika's industriële macht. Tegenwoordig scoort de staat enkel nog landelijke records in armoede, depressie en drugsverslaving. De achterblijvers voelen zich totaal vergeten.
"Alles is weg", zucht Jimmy Farruggia. De gepensioneerde mijnwerker sjokt door een verlaten bergvallei. Al zijn hele leven woont hij hier. Hij gaat de lijst af: "De bakker, de groenteboer, de speeltuin, de kapper, de dokter, de stomerij, de school, het theater, de taxi-halte, het treinstation - alles weg."
Het mijnwerkersplaatsje Rhodell telde tot de jaren 80 nog bijna 500 inwoners. Nu zijn dat er 160. 40 procent van hen leeft onder de armoedegrens. "Vroeger keek ik door mijn raam naar krioelende menigtes", vertelt Farruggia. "Nu word ik 's ochtends wakker en zie ik niemand meer. Dat doet verschrikkelijk pijn."
Presidentskandidaat Donald Trump speelt in op deze pijn. Hij belooft eerherstel aan industrieel Amerika. Als deze boodschap voldoende aanslaat in oude industriestaten als Ohio en Pennsylvania kan dit van doorslaggevende betekenis zijn voor de verkiezingen. West Virginia heeft Trump in ieder geval al in zijn zak. Hij beloofde kolen terug te brengen en won met bijna 80 procent tijdens de Republikeinse voorverkiezingen.
Maar achter dit percentage gaan dubbele gevoelens schuil. Farruggia twijfelt. "Ik weet niet wat mijn overleden vader zou zeggen. Als mijnwerker was je hier vroeger gewoon Democraat, dat was nu eenmaal de arbeiderspartij. Maar misschien vergeeft de oude baas me: extreme situaties vereisen nu eenmaal extreme oplossingen."
Ook in de brandweerkazerne, de enige plek in Rhodell om met vrienden een peukje te roken, blijkt dat stemmen op Trump niet van harte gaat. "Veel mensen stemmen überhaupt niet", zegt Patricia, de brandweercommandante. "De rest stemt voor Trump, gewoon omdat hij onze enige uitweg is."
Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Volgens Tom Cushman ligt de schuld in Washington D.C. Hij is voormalig vice-president van Phillips Machines, dat apparatuur levert aan de kolenindustrie. Zijn bedrijf moest de laatste vier jaar 90 procent van zijn werknemers ontslaan.
"President Obama heeft de oorlog verklaard aan fossiele brandstoffen", aldus Cushman. "Tussen 2006 en 2016 is de kolenproductie in West Virginia teruggebracht van 184 tot 90 miljoen ton per jaar. Dat is een reductie van meer dan 50 procent. Klimaatwetgeving is prima, maar alles is hier afhankelijk van kolen. Als je zo drastisch te werk gaat, vernietig je de hele regio."
Dat beleid lijkt Hillary Clinton door te willen zetten. Afgelopen maart zei de Democratische presidentskandidate dat mijnwerkers en kolenbedrijven erop konden rekenen dat ze hun baan zouden kwijtraken als zij tot president verkozen wordt. Een uitglijder die ze niet kon herstellen. "Ze wordt hier uitgespuugd."
De meeste mensen in West Virginia weten eigenlijk wel dat steenkool tot het verleden behoort, maar het gaat hier om veel meer. "Onze waardigheid wordt afgenomen", zucht Cushman. "Vroeger had Phillips een geweldige reputatie. Als iemand iets nodig had, regelden we het. Als werkgever breekt het mijn hart dat ik er nu niet meer voor deze gemeenschap kan zijn."
Toch wil hij van hulp niets horen. "Ik walg van die instelling. Hillary doet dat ook: ze is kleinerend. Ze heeft het over een helpende hand, alsof we een stel hopeloze armoedzaaiers zijn. Maar het zijn politici die ons arm hebben gemaakt. West Virginians konden juist keihard werken. En als we problemen hadden, hielpen we elkaar."
Dat verleden hervindt LeRoy White ondertussen alleen nog maar onder de grond. Dromerig zit hij in zijn kolenschacht.
"Mensen denken vaak dat we blij zouden moeten zijn dat we de mijn niet meer in kunnen. Maar ze snappen er niets van. Tuurlijk, het was keihard werk. Maar juist daardoor keken we naar elkaar om." Hij blijft lang stil. "Onder de grond was er broederschap. Dat mis ik nog het meest."
Ga hieronder naar onze speciale videosite over de Amerikaanse presidentsverkiezingen: