Onenigheid over het beperken van het aantal zogeheten nareizigers was uiteindelijk het struikelbok voor het kabinet-Rutte IV. Vooral Ruttes VVD en de kleinste regeringspartij ChristenUnie stonden bij de onderhandelingen over asielmaatregelen lijnrecht tegenover elkaar. Om welke aantallen mensen ging het? En hoeveel minder mensen zouden er bij een akkoord naar Nederland zijn gekomen?
Terug naar vorige week. De VVD wilde onderscheid gaan maken tussen twee categorieën vluchtelingen: zij die vluchten omdat ze persoonlijk worden bedreigd (categorie A) en zij die vluchten voor oorlog of geweld (categorie B). Voor die laatste categorie vluchtelingen zou een maximum moeten gaan gelden van 200 nareizende familieleden per maand, een idee waar de ChristenUnie geen verantwoordelijkheid wilde nemen.
Wie mogen er nareizen?
Een asielzoeker die een vergunning heeft gekregen en mag blijven, kan direct daarna een aanvraag tot nareis indienen voor familieleden die horen tot het kerngezin: een (huwelijks)partner, en thuiswonende (pleeg)kind(eren) onder de 25 mits ze nog bij het gezin behoren. In het geval van een alleenstaande minderjarige asielzoeker (jonger dan 18 jaar) geldt dat ook voor ouders, broers en zussen. De aanvraag moet binnen drie maanden na het verkrijgen van de asielvergunning worden ingediend.
Opa's en oma's of ooms en tantes vallen buiten het kerngezin. In bijzonder schrijnende omstandigheden kan men voor familieleden buiten het kerngezin een procedure starten op grond van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De regels en de eisen aan de bewijsvoering hiervoor zijn erg streng.
5700 mensen in 2022
Vorig jaar kwamen 10.915 nareizigers naar Nederland. Van hen kwamen ruim 8100 mensen uit oorlogslanden (categorie B). De meesten uit Syrië (7220), de rest uit Eritrea (530) en Jemen (375).
In de plannen die op tafel lagen, zou het aantal familieleden dat asielzoekers uit die laatste categorie mogen laten overkomen, jaarlijks worden beperkt tot 2400 per jaar of 200 per maand. Voor 2022 had dat betekend dat 5700 mensen minder toegelaten zouden zijn.
Ter vergelijking: in hetzelfde jaar dat er 8100 familieleden van mensen die zijn gevlucht voor oorlog of geweld naar Nederland zijn gekomen, kwamen er 108.000 ontheemden uit Oekraïne naar Nederland en nog eens 129.000 migranten uit landen binnen de Europese Unie die verhuisden voor werk of gezin.
ChristenUnie-leider Mirjam Bikker zei in het Kamerdebat over de kabinetsval dat het "maar om een groep van zo'n 5000 nareizende familieleden gaat" en dat honderdduizenden arbeidsmigranten van de VVD wel naar Nederland mogen komen. Ze is verbaasd dat inperking van het aantal nareizigers voor de VVD zo belangrijk was, dat het kabinet erover is gestruikeld.
Navraag bij de ChristenUnie leert dat Bikker van dezelfde berekening is uitgegaan, maar het getal naar beneden had afgerond.
Ook andere partijen vielen de VVD in het debat aan op de opstelling bij de onderhandelingen:
Familieleden die nareizen, krijgen een afgeleide asielvergunning. Zij mogen zelf geen familieleden laten overkomen volgens de nareisprocedure.
Wel kunnen ze gebruikmaken van de de normale aanvraagprocedure voor verblijf als familie- of gezinsleden, maar die kost geld en er gelden strengere regels. Als nareizende familieleden een zelfstandige asielvergunning willen, kunnen ze wel de algemene asielprocedure volgen. De aanvraag daartoe kunnen ze ook pas op een later moment indienen.
In de talkshow Op 1 uitte minister Yesilgöz haar bezorgdheid over het zogenoemde 'stapelen' van gezinsherenigingsprocedures. Vluchtelingen zouden gezinsleden laten overkomen die op hun beurt weer andere familieleden laten overkomen, die op hun beurt hetzelfde zouden doen.
Hoe vaak dat 'gestapelde' nareizen gebeurt, kan het ministerie van Justitie niet zeggen. De Immigratie- en Naturalisatiedienst zegt dat er naar aanleiding van meerdere vragen hierover onderzoek naar wordt gedaan.
Schrijnende omstandigheden.
Volgens VluchtelingenWerk komt dat zogenoemde stapelen bijna niet voor. "Het gaat dan om de situatie waarin een nagereisd gezinslid nog recht blijkt te hebben op hereniging met een ander eigen gezinslid", schrijft de organisatie die bijna alle gezinsherenigingen voor asielzoekers begeleidt in een bericht op de site. "We kunnen niet uitsluiten dat het ooit is voorgekomen dat er na een incidentele stapeling nog een stapeling heeft plaatsgevonden, maar achten de kans hierop onwaarschijnlijk."
Ook zonder 'stapeling' komt hereniging met gezinsleden buiten het kerngezin weinig voor. Het gaat dan om uitzonderlijk schrijnende omstandigheden, van mensen die alleen naar Nederland kunnen worden gehaald met een beroep op een bijzondere bepaling, artikel 8 van de EVRM-procedure.
Met de huidige beslistermijnen en beslispraktijk kan de tijd die stapeling kost oplopen tot zes jaar, zegt VluchtelingenWerk. Volgens de belangenorganisatie zou stapeling op stapeling erg tijdrovend worden.