Gerard van Vugt bij zijn geschenkhuisje in Terheijden
In samenwerking met
Omroep Brabant
NOS Nieuws

70 jaar na de watersnoodramp worden de noodhuisjes nog steeds bewoond

Zo op het oog is het een huisje als zoveel andere in het Brabantse Terheijden. Maar wie beter kijkt, ziet als vanzelf de bijzondere geschiedenis. Dit is een van honderden noodhuisjes die Nederland cadeau kreeg bij een wereldwijde hulpactie na de watersnoodramp in februari 1953.

"Vooral oudere mensen stappen in de zomer nog weleens van hun fiets om een foto te maken. Soms hebben ze zelf nog herinneringen aan de watersnoodramp en vragen ze of ze even binnen mogen kijken", vertelt bewoner Gerard van Vugt bij Omroep Brabant.

Van Vugt werd in 1955 in het huisje geboren. Dat was een jaar nadat zijn ouders er met zijn vier oudere zussen waren gaan wonen.

Het gezin had eerder bij hun boomkwekerij aan de Molenstraat gewoond, een stukje verderop. Totdat ze in februari 1953 halsoverkop moesten vluchten voor het water. "Ze zijn toen gaan lopen naar een hoger gedeelte in het dorp. Ze konden in de haast niks meenemen. Ik heb ook geen foto's meer van voor die tijd", aldus Van Vugt.

De familie werd maandenlang opgevangen door vrienden, tot ze in 1954 in het prefabhuisje terechtkonden, in dit geval een geschenk van de Oostenrijkse regering.

Gereedschapskisten

"Direct na de waternoodramp werd een wereldwijde hulpactie opgezet", vertelt de Zeeuwse amateurhistoricus Janny Lock (73). "In eerste instantie leverde dat vooral veel kleding, levensmiddelen en laarzen op. Uit een aantal landen kwamen gereedschapskisten. Maar in tweede instantie kwamen er ook houten prefabhuisjes deze kant op. Dat duurde even. Het moest per schip en per trein."

Het waren vooral de Scandinavische landen die huisjes schonken. Noorwegen alleen al deed er 326 cadeau, Zweden 230, Denemarken 72. Ook Oostenrijk liet zich niet onbetuigd met 206 woningen.

Gekissebis burgemeesters

"Bij de verdeling van welke gemeente hoeveel huisjes zou krijgen, ontstond nog gekissebis tussen de burgemeesters", aldus Janny Lock. "Uiteindelijk leidde dat ertoe dat ze allemaal naar Den Haag moesten komen, waar de huisjes toen onder toezicht van het Rijk en het Rode Kruis zijn verdeeld volgens bepaalde criteria. De grootte van de gezinnen, hun inkomen, dat speelde allemaal mee. Ook de status: gezinnen die als asociaal bekendstonden, kregen geen geschenkwoning."

In Nederland was trouwens niet iedereen enthousiast over de houten huizen. Houtbouw werd geassocieerd met goedkope woningen voor de armen en kwade tongen beweerden dat de geschenkwoningen waren afgekeurd voor het koude Scandinavische of Oostenrijkse klimaat.

Maar in Nederland voldeden ze prima. Van de 861 geschonken woningen, zijn er weliswaar heel wat verdwenen, bleek vorig jaar uit een inventarisatie. Maar er zijn er ook nog 360 over - vaak in prima staat. Op dit moment overwegen verschillende gemeentes om ze een monumentale status te geven.

Het huisje waar amateurhistoricus Lock zelf jarenlang in woonde, heeft die status niet nodig. Het staat als pronkstuk in het Openluchtmuseum in Arnhem.

Ongekende luxe

In Terheijden hoor je Van Vugt ook niet klagen. Hij wijst erop dat de huisjes voor die tijd ongekend modern waren. Ze hadden een toilet met spoelbak, een douche, aparte slaapkamers en dubbele wanden. Een ongekende luxe in de jaren 50.

De binnendeuren, de schouw en de plafonds zijn ook na bijna 70 jaar nog in de oorspronkelijke staat. "Maar ik heb hier en daar wel wat gesmokkeld hoor", aldus Van Vugt. "Je ziet het niet, maar ik heb het hout van de buitenwanden en de kozijnen laten vervangen door kunststof. Dat scheelt enorm in het onderhoud."

Sinds het overlijden van zijn ouders woont hij alleen in het huis. Zeven jaar geleden speelde hij even met de gedachte om te verhuizen naar een modern appartement. "Uiteindelijk heb ik de makelaar gebeld en alles afgeblazen. Beter dan hier wordt het niet. De slaap- en de badkamer zijn op de begane grond. Het is lekker knus en dus kan ik hier 100 worden."

Advertentie via Ster.nl