Rusland overweegt erkenning van Oost-Oekraïense 'volksrepublieken'
Geert Groot Koerkamp
Geert Groot Koerkamp
Sinds begin 2014 worden delen van de Oost-Oekraïense provincies Donetsk en Loehansk gecontroleerd door gewapende groepen die heimelijk omvangrijke militaire en materiële steun ontvangen uit Rusland. De door hen uitgeroepen 'volksrepublieken' Donetsk en Loehansk, naar hun Russische afkortingen DNR en LNR, verklaarden zich dat jaar onafhankelijk.
Die status is door geen enkel land erkend. Ook niet door Rusland. Maar daar kan vandaag verandering in komen. Het Russische lagerhuis, de staatsdoema, buigt zich voor het eerst sinds 2014 over de mogelijke erkenning van beide gebieden als onafhankelijke staten. De uiteindelijke beslissing daarover ligt bij president Poetin.
Zo groot als Friesland en Groningen
De DNR en LNR beslaan elk een oppervlakte die vergelijkbaar is met die van de provincies Friesland en Groningen tezamen. In de strijd om het gebied zijn sinds 2014 meer dan 14.000 mensen omgekomen. Het staakt-het-vuren dat sinds begin 2015 van kracht is, wordt vrijwel dagelijks geschonden. De intensiteit van de beschietingen over en weer is de laatste jaren wel geleidelijk afgenomen.
Na de annexatie van de Krim door Rusland in het voorjaar van 2014 hielden de DNR en de LNR beide een 'referendum'. Daarbij zou een grote meerderheid voor afscheiding van Oekraïne hebben gestemd, maar net als eerder op de Krim was van een eerlijke campagne of stembusgang geen sprake. De 'referenda' moesten aantonen dat de overwegend Russischsprekende bevolking van de regio's zich meer bij Rusland betrokken voelde dan bij Oekraïne.
Daarvoor bestond geen enkele objectieve aanwijzing. Verschillende peilingen van voor de escalatie van het conflict wijzen uit dat slechts een minderheid van de bevolking in de provincies Donetsk en Loehansk (tot maximaal 30 procent) deel zou willen uitmaken van Rusland. Een meerderheid was daar categorisch tegen. Het veelgehoorde idee dat Oost-Oekraïne 'Russisch' of 'pro-Russisch' zou zijn, is daarom sterk overtrokken.
Dat de regio spoedig het toneel zou zijn van een regelrechte oorlog was begin 2014 nog nauwelijks voor te stellen. Die oorlog begon feitelijk op 12 april, toen een gewapende eenheid onder aanvoering van de Russische kolonel Igor Girkin (nu een van de verdachten in het MH17-proces) het stadje Slavjansk bezette. Voor Kiev was dit de aanleiding om met geweld de orde proberen te herstellen.
Dat was waarschijnlijk ook gelukt als Rusland de separatisten niet met troepen en materieel had ondersteund. De bewijzen voor directe Russische betrokkenheid bij de strijd in Oost-Oekraïne zijn talrijk, maar Moskou blijft stoïcijns volhouden dat het geen partij is in het conflict.
Zolang die strijdt voortduurt is een primair doel van het Kremlin bereikt: een Oekraïens lidmaatschap van de NAVO blokkeren:
Moskou heeft meer ijzers in het vuur. De zogeheten Minsk-akkoorden van 2014 en 2015, voortgekomen uit overleg tussen Oekraïne, Duitsland, Frankrijk en Rusland, bieden aanknopingspunten voor een duurzame vrede, maar blijken in de praktijk vrijwel onuitvoerbaar. Rusland hamert bijvoorbeeld op een bijzondere status binnen Oekraïne voor de beide 'volksrepublieken', die daarmee in de toekomst belangrijke besluiten als toetreding tot de Europese Unie of de NAVO zouden kunnen blokkeren.
In de optiek van Moskou moeten in de regio's verkiezingen worden gehouden alvorens Oekraïne de controle terugkrijgt over de grens met Rusland. Voor de Oekraïners is dit onaanvaardbaar. Rusland voert dat weer aan als een bewijs dat Oekraïne geen vrede wil.
Russisch paspoort
Om de druk verder op te voeren, verleent Rusland sinds 2018 via een versnelde procedure het Russische staatsburgerschap aan inwoners van de DNR en LNR. Inmiddels hebben waarschijnlijk honderdduizenden mensen in de regio's een Russisch paspoort. Eerder deed Moskou hetzelfde in de opstandige Georgische provincies Abchazië en Zuid-Ossetië en de Moldavische regio Transnistrië.
De aanwezigheid van zo veel Russische staatsburgers in deze betwiste gebieden kan altijd dienen als voorwendsel voor militaire actie. Zoals in 2008 gebeurde in Zuid-Ossetië, toen Georgische troepen die regio onder controle trachtten te krijgen.
In datzelfde jaar erkende Rusland de onafhankelijkheid van zowel Abchazië als Zuid-Ossetië, een stap die slechts door een handvol landen (Nicaragua, Venezuela, Syrië, Nauru) is gevolgd en internationaal verder is veroordeeld. De erkenning opende de weg naar onverholen militaire steun aan beide regio's, maar hebben ook hun internationale isolement verder vergroot.
Waarom?
Wat heeft Rusland, acht jaar na het begin van het conflict, te winnen bij de erkenning van de Oost-Oekraïense 'volksrepublieken'? Bovenal de mogelijkheid van openlijke wapenleveranties en andere militaire steun. Die zou vanuit het oogpunt van Moskou wenselijk kunnen zijn na een de-escalatie van de huidige, gespannen situatie.
Waar Oekraïne nu stelselmatig en met buitenlandse hulp bezig is de eigen defensiecapaciteit te vergroten en te moderniseren, moeten de 'strijdkrachten' van de DNR en LNR het doen met steeds meer gedateerd materieel. Dat kan op termijn leiden tot een militaire disbalans.
Met de erkenning van de onafhankelijkheid van de DNR en LNR verliest Moskou alleen ook belangrijke troefkaarten. Het haalt een vette streep door de Minsk-akkoorden waar Rusland zo op hamert. Oftewel de handige diplomatieke stok om Oekraïne mee te slaan.
Moskou kan niet langer volhouden dat het geen partij is in het conflict en de openlijke militaire aanwezigheid op Oekraïens grondgebied zal Rusland ongetwijfeld op nieuwe internationale sancties te staan komen.