Inwoners van het zwaargetroffen Pepinster in België
NOS Nieuws

'Na watersnood moet er ook aandacht zijn voor psychische klachten'

  • Rebecca van Dam

    redacteur Online

  • Rebecca van Dam

    redacteur Online

Door de overstromingen in België, Duitsland en Limburg zijn honderden mensen dierbaren verloren, zijn huizen en bezittingen beschadigd geraakt of verdwenen en is er grote onzekerheid. Al die ingrediënten bij elkaar zijn genoeg om psychische klachten te ontwikkelen, waarschuwen deskundigen.

"Los van het herstellen van alle materiële schade, moet er aandacht komen voor de psychische nood bij slachtoffers", zei de Duitse arts Gerhard Trabert gisteren bij de ARD. Al die trauma's, dat wordt dé uitdaging."

"Naast al die verliezen, zijn nu ook de structuur en sociale omgeving weggeslagen", zegt Michel Dückers, bijzonder hoogleraar crises, veiligheid en gezondheid bij ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum en de Rijksuniversiteit Groningen. "Het is een proces van de lange adem om dat te herstellen. Het is maar de vraag of de zwaarst getroffen Duitse dorpen ooit weer worden zoals ze waren."

Ook de verwoesting in het Duitse Bad Neuenahr is groot. De Nederlandse Ine Klees, die er al ruim veertig jaar woont, is niet alleen haar sieraden, maar ook haar buren kwijtgeraakt aan het water, vertelde ze gisteren:

'Ik mag niet naar binnen, het gebouw kan instorten'

Het risico op psychische problemen wordt groter, naarmate dat herstel langer duurt, waarschuwt Dückers. "Uit onderzoek na de vuurwerkramp in Enschede en de aardbevingen in Groningen blijkt dat schade aan je huis voor gezondheidsklachten zorgt. Zeker als het herstel lang duurt. Taxaties, hersteltrajecten en onzekerheid rondom financiële compensatie zijn allemaal bronnen van stress. Dat heeft impact op de gezondheid."

De watersnood en de nasleep daarvan, worden in Duitsland en België heel anders beleefd dan in Nederland, ziet Dückers. "De ramp zorgt in Duitsland en België mogelijk voor meer en grotere mentale gezondheidsrisico's, omdat daar tientallen doden zijn en veel mensen worden vermist. Bovendien waren de getroffenen daar, in tegenstelling tot in Nederland, veelal niet voorbereid op de komst van de vloedstromen."

Dreiging en controle

Nederland heeft sinds overstromingen in 1995 geïnvesteerd in het verbeteren van de bescherming tegen het water, gaat hij verder. "Op het uur van de waarheid, dat het water steeg, gingen we met man en macht aan de slag." Defensie, hulpverleners en bewoners werkten mee. "De overheid kwam daardoor proactief over, stond midden in de samenleving. Te midden van de dreiging gaf dat enige vorm van controle. Dat is een groot verschil met Duitsland, waar mensen zich overrompeld en machteloos voelden", zegt Dückers.

Over de kinderen die de overstromingen in Limburg meemaakten, is hij optimistisch: "Kinderen van deze generatie zien dat we een systeem hebben waar water wordt gemanaged, dat we hebben geleerd van vorige gebeurtenissen en nu met dit soort dreigingen kunnen omgaan. Dat geeft vertrouwen."

Puin na de wateroverlast in Valkenburg aan de Geul

Getroffenen van de watersnood in Limburg kunnen onder meer terecht bij Slachtofferhulp Nederland. Wie iets heftigs meemaakt, kan allerlei emotionele en lichamelijke reacties ervaren, waarschuwt de organisatie. Het gaat bijvoorbeeld om stressklachten zoals hoofdpijn, spanningen en huilbuien. Getroffenen die hun verhaal kwijt willen, kunnen met de organisatie bellen.

'Te vroeg'

Tot dusver loopt het nog niet echt storm, aldus Roy Heerkens van slachtofferhulp. "Het is nu nog te vroeg om emotionele steun te bieden. Mensen zijn nu nog vooral bezig met praktische zaken. Het water moet zakken, de schade moet worden afgehandeld en er moet worden opgeruimd."

In de loop van de week verwacht de organisatie meer telefoontjes, zegt Heerkens. "Dat komt als mensen terug naar hun huis gaan en het weer wat rustiger wordt. Nu staat iedereen nog in de overlevingsstand."

Nasleep

Dückers ziet een actieve rol voor de overheid weggelegd in de nasleep van de watersnood. "Die moet midden in de samenleving staan en in gesprek blijven met de mensen daar. Lokale partners zoals welzijn, politie, reddingswerkers en de gemeente moeten signalen opvangen en doorgeven wat de mensen meemaken en wat ze nodig hebben. Dan kan de overheid communiceren: 'We weten wat er speelt, we weten wat je nodig hebt'."

Daarbij is het belangrijk dat de aandacht op de lange termijn niet verslapt. "Dan kunnen mensen met schade zich alsnog in de steek gelaten voelen. Dat moet worden voorkomen."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl