Nederlander positiever over coronavaccinatie, meeste zorgmedewerkers werken mee
Bas de Vries en Hatixhe Raba
Bas de Vries en Hatixhe Raba
De bereidheid van Nederlanders om zich te laten inenten tegen het coronavirus is de afgelopen maand gestegen. Waar in november 60 procent openstond voor vaccinatie, is dat inmiddels 69 procent. Het aandeel mensen dat zegt zeker niet of waarschijnlijk niet mee te werken daalde van 23 naar 18 procent.
De vaccinatiebereidheid van zorgmedewerkers ligt met 70 procent op hetzelfde niveau als de rest van de bevolking. Dat is van belang, omdat personeel in de verpleeghuizen binnenkort als eerste groep een corona-vaccinatie krijgt, gevolgd door medewerkers in de gehandicaptenzorg en de thuiszorg. Bekend is dat over het algemeen weinig werknemers in de zorg de griepprik nemen.
De toegenomen animo voor coronavaccinatie blijkt uit onderzoek van I&O Research in opdracht van de NOS. Onderzoeker Peter Kanne wijst erop dat met name het percentage mensen is gestegen dat "zeker wel" mee wil werken aan het vaccinatieprogramma: van 29 naar 41 procent. "Dat is over het algemeen een goede indicatie van te verwachten gedrag", aldus Kanne. "De harde kern 'zekere weigeraars' staat op zo'n 10 procent."
Op basis van het onderzoek valt volgens Kanne te concluderen dat de angst voor en het wantrouwen tegen het vaccin de laatste maand op allerlei vlakken is afgenomen. Mogelijk speelt daarbij de vele uitleg van kenners in de media een rol. Zo daalde het percentage Nederlanders dat bang is voor bijwerkingen van 11 naar 8 procent. De principiële bezwaren van tegenstanders blijven op hetzelfde niveau.
Ouderen zijn nog altijd het meest bereid zich te laten vaccineren; mensen van 25 tot 50 jaar het minst. Maar de vaccinatiebereidheid steeg in alle leeftijdsgroepen, het sterkst in de categorie 35 tot en met 49.
Achterban SGP, Forum minst bereid
Daarbij speelt ook een rol of mensen iemand kennen die behoorlijk ziek is geweest of is overleden aan covid-19. Onder die groep is 77 procent van plan zich te laten vaccineren. Mensen die zelf besmet zijn geweest, hebben dat minder.
Kiezers van PvdA, GroenLinks, CDA, VVD en D66 zijn het meest geneigd zich te laten inenten. Terwijl de achterban van Forum voor Democratie en de SGP dat het minst is.
Binnen het zorgpersoneel zijn de verschillen gering. De grootste vaccinatiebereidheid is er in de eerstelijns- (onder meer huisartsen), ziekenhuis- en geestelijke gezondheidszorg. In de jeugdzorg is die het laagst.
Verreweg de meeste zorgmedewerkers hebben sinds het begin van de coronacrisis wel eens (42 procent) of zelfs veelvuldig (31 procent) te maken gehad met besmettingen in de eigen instelling. Ruim een derde voorziet problemen bij het vaccineren van patiënten of cliënten, maar slechts 5 procent grote problemen.
Vrees voor stress bij gehandicapten
Relatief veel moeilijkheden verwachten mensen in de gehandicaptenzorg en de ggz. "Verstandelijk gehandicapten gedijen bij routine en vermijding van stress", zegt een van hen. "Vaccinatie zal niet makkelijk worden begrepen en stress opleveren."
In de verpleeg- en verzorgingshuizen verwacht 40 procent (enige) problemen, omdat men hier vaak te maken heeft met dementerende ouderen. "Deze mensen snappen niet wat er van hen verwacht wordt", zegt een medewerker. Een ander denkt dat het juist goed kan gaan met de vaccinaties. "Ik denk dat de meesten zich gewoon laten inenten zonder over de consequenties na te denken."
Het merendeel van de zorgmedewerkers denkt dat ze deze operatie wel aankunnen, op de een of andere manier: "Met de griepprik lukt het ook."