Eline de Zeeuw
redacteur Sport & Buitenland
Eline de Zeeuw
redacteur Sport & Buitenland
De Amerikaanse verkiezingsstrijd is ook een duel tussen campagnekassen. Wie meer geld heeft, kan intensiever campagne voeren en zo meer kiezers bereiken.
In aanloop naar 3 november blijkt de Democraat Joe Biden een recordbrekend fondsenwerver. Hij haalde alleen al in september 383 miljoen dollar op: meer geld dan welke presidentskandidaat ook in één maand.
Daarentegen moet zijn tegenstander Donald Trump waken voor een mogelijk tekort aan campagnegeld: halverwege oktober had Biden nog bijna vier keer zoveel geld in kas als de president. Hoe komen ze eraan en wat zegt dat over hun kansen?
Sinds het begin van de verkiezingscyclus haalde Trump, samen met de Republikeinse partij, wel meer op: in totaal 1,5 miljard dollar. Hij begon dan ook met een flinke voorsprong aan de campagne. Dat kwam mede doordat Trump zich gelijk na zijn inauguratie al inschreef voor zijn herverkiezing. Dat is zeer ongebruikelijk, maar zo kon hij al tijdens zijn eerste maand in het Witte Huis fondsen gaan werven.
Inhaalrace Biden
Biden en de Democratische Partij volgen met 1,4 miljard, maar dat bedrag groeide de afgelopen maanden een stuk harder. De voormalig vicepresident had tot Super Tuesday flinke geldproblemen. De donaties begonnen pas goed binnen te stromen nadat hij in maart de voorverkiezingen had gewonnen.
Wat daarna ook hielp: Biden's keuze voor Kamala Harris als zijn running mate, de dood van rechter Ruth Bader Ginsburg en het chaotisch verlopen eerste presidentsdebat. Waar in juli donoren in 36 staten nog het meeste geld uitgaven aan Trump en zijn herverkiezing, waren tegen september de rollen omgekeerd: in 41 staten en in Washington D.C. wist Biden het meeste geld te werven.
Hoe groter de voorsprong van Biden in de peilingen, hoe meer donaties hij lijkt te krijgen. Niet alleen kleine bedragen van individuele kiezers, waar hij zelf graag mee koketteert, maar ook van grote donoren: in zes maanden haalde hij bijna 200 miljoen op van donoren die elk minstens 100.000 dollar gaven.
Schenkers uit 'twee Amerika's'
The New York Times analyseerde hoe de twee presidentskandidaten gefinancierd worden door 'twee verschillende Amerika's'. Decennia waren welvarende en hoogopgeleide kiezers de grootste steunpilaren van de Republikeinse partij, de afgelopen jaren zijn dat de grootste donoren van de Democraten geworden. Huishoudens met een jaarinkomen van tenminste 100.000 dollar en hoogopgeleide kiezers schenken veel vaker aan Biden.
"De donaties weerspiegelen stempatronen", zegt een Republikeinse opiniepeiler, die demografische trends analyseert, in een commentaar tegen diezelfde krant. "In feite hebben Republikeinen de grotere, welvarendere en snel ontwikkelende voorsteden ingeruild voor kleinere, langzaam groeiende, landelijke gebieden."
Ergens is het ironisch dat Biden, die altijd heeft benadrukt een middle class man uit een provinciestadje te zijn, nu vooral geld van de hoogopgeleide, rijke kiezer ontvangt. En dat de kandidaat met een naar hemzelf vernoemde toren aan een van de duurste straten in New York juist donoren wint in de middenklasse.
Final push
Nu verkiezingsdag nadert heeft Biden geld om zijn campagne een laatste impuls te geven. Afgelopen weken warmde hij vast op: hij spendeerde meer geld dan welke presidentskandidaat ook aan televisie- en online advertenties. Alleen al in de belangrijke swingstate Pennsylvania waren in een week 38 verschillende reclames van Biden te zien.
Trump daarentegen moest afgelopen weken bezuinigen op advertenties in verschillende key states, zoals Ohio en Iowa. En gisteren annuleerde hij noodgedwongen tv-spotjes in Florida. Volgens zakenblad Forbes zou Trump zelfs zonder geld kunnen komen te zitten voor de verkiezingsdag.
Maar, de hamvraag: hoe belangrijk is de campagnekas voor de kansen van een presidentskandidaat? Een woordvoerder van Trump zei desgevraagd dat je met geld het Amerikaanse presidentschap niet koopt. In 2016 won Trump inderdaad de verkiezingen met nog niet de helft van het geld dat Hillary Clinton ophaalde. Toch was dat een uitzondering; sinds 1976 won steevast de kandidaat met het grootste budget.
Spotjes belangrijker
In 2016 kon Trump bovendien leunen op zijn massaal bezochte Make America Great Again-bijeenkomsten door het hele land, en kreeg hij veel gratis zendtijd vanwege zijn verbale aanvallen op zijn tegenstander.
Door de coronapandemie is campagnevoeren sowieso meer iets voor 'op de buis' geworden. Campagnevoeren in stampvolle sporthallen en townhalls is grotendeels vervangen door campagnevoeren middels aantrekkelijke tv-spotjes.
Ter vergelijking: er is nu al 1,5 miljard dollar aan zendtijd ingekocht, in 2016 was dat op dit punt in de verkiezingsrace 496 miljoen dollar. Eén ding is zeker: geld helpt, maar je koopt er geen stembiljetten mee.