De zeventiende etappe begint vlak, maar eindigt met twee beklimmingen van de buitencategorie. De slotklim maakt zijn debuut in de Tour de France.
De Col de la Loze kon nooit eerder door het peloton worden beklommen, omdat de top niet begaanbaar was voor de hele Tourkaravaan. Pas sinds juni 2019 is het mogelijk om tot de top te komen. Daar maakt de Tour de France vandaag dankbaar gebruik van.
De beklimming van de berg van de buitencategorie is lang (21,5 kilometer) en lijkt niet extreem steil met een gemiddeld stijgingspercentage van 7. Maar in de laatste kilometers gaan die percentages flink omhoog en zitten er stukken in van maar liefst 20 procent.
Met de Col de la Loze wordt vanmiddag het hoogste punt van deze Tour bereikt, oftewel het dak van de Tour. De renners klimmen namelijk tot een hoogte van 2.304 meter.
Souvenir Henri Desgrange
De renner die als eerste bovenkomt, is de winnaar van de Souvenir Henri Desgrange. Deze prijs, die al sinds 1947 wordt uitgereikt, is genoemd naar de eerste directeur van de Tour. De winnaar krijgt een geldbedrag. Sinds 2003 is dat 5.000 euro.
De prijs wordt toegekend aan een renner die als eerste in de etappe een bepaald punt bereikt. Meestal is dat het dak van de Tour. Als de Galibier is opgenomen in het parcours van de Tour, is de top van die berg het punt dat de prijs oplevert.
Vorig jaar was Egan Bernal de gelukkige winnaar van de prijs, toen hij als eerste bovenkwam op de Col de l'Iseran. In het verleden wonnen ook een aantal Nederlanders de Souvenir Henri Desgrange. Zoals Joop Zoetemelk, die in 1972 als eerste de top van de Galibier bereikte.
Herman van der Zandt dook niet in de geschiedenis van de finishplaats, maar van de startplaats van etappe 17: Grenoble