Het eerste dat opvalt zijn de duiven en meeuwen. Ze waren er altijd al, maar zonder de langs dreunende zolen van toeristenschoenen huppelen ze zorgeloos over de Romeinse sampietrini of zwieren laag over de grond van de ene naar de andere straat. Na 56 dagen in lockdown is de oude 'hoofdstad van de wereld' verworden tot de stad van de vogels: Roma Caput Avium.
Ik woon om de hoek van het Vaticaan, dus in die 56 dagen ben ik in mijn boodschappenronde af en toe omgelopen om over het Sint-Pietersplein te lopen. De leegte die voor paus Franciscus uitstrekte tijdens de urbi et orbi is voor mij inmiddels ook gaan wennen. Maar dat ik deze keer met camera en statief aan kom sjokken is reden voor de agenten in twee politieauto's om uit te stappen en me naar mijn documenten te vragen.
Op 4 mei worden de lockdownmaatregelen in Italië versoepeld, dus wil ik de leegte van Rome in elk geval een keer ervaren en vastleggen. Niet dat er heel veel zal veranderen. Het uitgaansformulier, paspoort en de perspas die ik aan de agenten overhandig zal ik dan ook nog nodig hebben om de straat op te gaan. We mogen alleen voor werk op pad, om te sporten in het park of om op familiebezoek te gaan. Dus het zal komende week niet veel drukker worden op straat.
Zo leeg is Rome nu:
Zijn de meeuwen magerder geworden of verbeeld ik me dat maar? Wandelend over de Via della Conciliazione richting de Engelenburcht zie ik dat de normaal moddervette vogels van vuilniszak naar vuilniszak waggelen in de hoop daar misschien nog wat eten te vinden. Meestal tevergeefs. Net als de gesloten winkels en restaurants in deze straat verlangen ook zij terug naar het massatoerisme van weleer.
De smalle brug voor de Engelenburcht loopt in betere tijden vol met toeristen die aangeklampt worden door Afrikaanse straatverkopers die hun speeltjes en souvenirs aan de man brengen. Nu kun je stilstaan op de brug en eens rustig kijken naar de beelden van de Engelen, die de Passie van Jezus verbeelden op de randen van de brug.
Hun lijdensweg zal nog wel even duren. Niemand weet wanneer ze weer de straat op kunnen om hun waar te verkopen. Maar ook de legale winkels en restaurants verderop in het oude centrum blijven voorlopig gesloten. De detailhandel kan de 18e weer open. De restaurants pas op 1 juni.
Wat heb ik eraan om open te gaan als er geen klanten komen?
De bakkers zijn nog wel open. Vlakbij het verlaten en door onkruid overwoekerde Piazza Navona staat zo'n bakker voor zijn verlaten zaak: "Dit kan zo niet doorgaan. De winkels om mij heen gaan kapot." En natuurlijk maakt hij zich zorgen om zijn eigen business. "Wat heb ik eraan om open te zijn als er overdag geen klanten komen om een broodje te kopen?"
De duiven hebben er letterlijk schijt aan. Zij bewegen zich vrij in de stad. Een van hen poept in alle rust naast de fontein voor het Pantheon. Voor mensen blijft alles hier begrensd, zo ben ik bijvoorbeeld al maanden verstoken van de heerlijke koffie bij een van de legendarische barretjes aan het plein. Maar nergens is de economische dreun zichtbaarder dan even verderop aan de Via del Corso. De normaal overvolle winkelstraat is in al zijn leegte als een open wond voor het hart van de stad.
Trevifontein, Colosseum, Forum Romanum
"De schade kan oplopen tot 641 miljard euro", lees ik op mijn telefoon terwijl mijn camera de leegte voor de Trevifontein registreert. Bijna dagelijks loop ik er door de mensenmassa om op kantoor te komen. Het gebouw van de persvereniging is gesloten, maar ik heb toch geluk gehad. Samen met de artsen en verplegers zijn wij zo'n beetje de enige beroepsgroepen die meer werken dan voor de coronacrisis.
Het heeft me tot vandaag van de straat gehouden. In een lange, droevige sliert tref ik dezelfde leegtes aan op Piazza Venezia, langs het Forum Romanum, het Colosseum en tussen het Palatijn en Circus Maximus. Maar ik merk ook een vreemde schoonheid op die verborgen zit in die droefenis. Alsof ik een privé-audiëntie krijg van mijn eigen stad om een keer op een nieuwe manier van haar weelderigheid te kunnen genieten.
In de uitgaanswijk Trastevere wandel ik een kruidenier binnen om een verfrissing te kopen en loop door naar de lege trappen van Piazza Trilussa. Op zwoele zaterdagavonden zitten hier honderden mensen met een wijntje in de hand te luisteren naar een muzikant op het midden van het plein. Ik neem een slok van mijn alcoholvrije biertje. Verderop zweeft een groep meeuwen zonder de vleugels te slaan de Tiber over.