De wereld van tafeltennisster Britt Eerland staat op z'n kop. Zo stond ze begin februari nog in de finale van het Europese Top-16-toernooi en was een ticket voor de Olympische Spelen in Tokio in zicht, twee maanden later is ze door haar Duitse club op straat gezet en vreest de 26-jarige speelster dat haar carrière als een nachtkaars zal uitgaan.
Door de coronacrisis is de Duitse tafeltennisclub Tus-Bad Driburg flink in de problemen geraakt: sponsorgelden waren volgens het bestuur de enige vorm van inkomsten. Nu de geldschieters zich hebben teruggetrokken, dreigt voor de club een faillissement. Uit voorzorg heeft Tus-Bad Driburg daarom het team teruggetrokken uit de competitie. Eerlands club stond tweede in de hoogste Duitse liga.
Stap naar beneden
"We kunnen niet sporten en ik heb geen inkomsten meer. Hoe ga ik mij kwalificeren als ik geen geld heb om te investeren in mijn sport?", vraagt Eerland zich af. Die onzekerheid knaagt aan haar zelfvertrouwen.
Eerland had net als veel andere sporters een plan uitgestippeld. Na de Spelen in Tokio wilde ze terug naar school. Dit jaar had ze genoeg willen verdienen om die toekomstige studie te bekostigen. "Ik ga nu echt weer een stap naar beneden. Dat doet pijn", aldus de tafeltennisster.
De weg naar Tokio
Het Nederlandse tafeltennisteam, met onder anderen Eerland, stond in 2016 op de Olympische Spelen van Rio. Een ticket voor de Spelen in Tokio - die nu verplaatst zijn naar 2021 - wist de ploeg niet te bemachtigen, maar individueel had Eerland nog wel een reële kans om de deur naar Japan te openen. Dankzij het zilver bij het prestigieuze Top-16-toernooi stond ze op de drempel van Tokio.
Maar nu ze zonder club zit en ook geen inkomsten meer heeft, weet Eerland niet hoe ze haar carrière moet vervolgen en of ze haar olympische missie nog kan volbrengen. Dromen van Tokio, durft ze dat eigenlijk nog wel? "Nee, eerlijk gezegd niet", moet Eerland bekennen.
