Takagi levert bijzondere prestatie met wereldtitel sprint, Leerdam vijfde
Miho Takagi is voor het eerst in haar schaatscarrière wereldkampioene sprint geworden. De Japanse schaatsster won in het Noorse Hamar drie van de vier afstanden en hield zo haar landgenote en titelverdedigster Nao Kodaira ver achter zich.
Met haar wereldtitel trad Takagi in de voetsporen van Anni Friesinger, Karin Kania, Natalja Petroesjeva en Sylvia Burka door als vijfde schaatsster ooit zowel op de sprint als allround wereldkampioene te worden.
In 2018 was Takagi in Amsterdam al eens de beste allroundster, vorig jaar debuteerde ze bij de WK sprint met een zilveren medaille. Die ging nu naar haar landgenote Kodaira. Olga Fatkoelina pakte het brons in Hamar.
Verrassend
Takagi begon het toernooi vrijdag verrassend met winst op de 500 meter en 1.000 meter. Alleen op de tweede 500 meter moest ze de overwinning aan Kodaira laten, maar haar eerste plaats in het klassement kwam nooit in gevaar.
Op de afsluitende 1.000 meter sloeg Takagi met 1.13,93 weer hard toe. Het verschil met de nummer twee, Jutta Leerdam (1.14,47), was opnieuw groot.
Leerdam was op de WK uiteindelijk wel de beste Nederlandse sprintster. Ze eindigde als vijfde in het eindklassement, met twee keer een tweede plaats op de 1.000 meter, de afstand waarop ze wereldkampioene is.
De 21-jarige Leerdam, vorig jaar nog tiende op de WK, was "best wel tevreden" over haar toernooi, vooral over haar twee tweede plekken op de kilometer. "Maar ik verlies nog te veel op de 500 meter. Daar kan ik nog stappen maken, vooral op technisch vlak. Dat gaat nu nog niet goed, maar komt nog wel."
"Het is in ieder geval een hele stap vergeleken met vorig jaar", aldus Leerdam, die lovende woorden had voor de bijzondere prestatie van wereldkampioene Tagaki. "Superknap hoe ze op de lange afstanden én de 500 meter zo snel kan zijn."
Ook de andere Nederlandse schaatssters, Jorien ter Mors en Letitia de Jong, reden dit weekend goede races op de 1.000 meter. Jorien ter Mors, vrijdag derde in 1.14,59, noteerde nu met 1.14,70 de vierde tijd en eindigde als zevende in Hamar.
De Jong klokte 1.14,94 op de laatste afstand (langzamer dan haar 1.14,85 op de eerste 1.000 meter) en eindigde uiteindelijk net na Ter Mors in de eindstand.