Thuiswerken en videovergaderen zijn blijvertjes

Onderzoek: thuiswerken en videovergaderen zijn blijvertjes

Nederlanders lijken zich aan te passen aan de beperkingen die de coronacrisis met zich meebrengt. Een deel van die aanpassingen zal volgens onderzoekers blijvend zijn.

Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) ondervroeg eind maart een representatieve groep Nederlanders en deed dat enkele weken geleden opnieuw. Daaruit blijkt onder meer dat mensen nu positiever staan tegenover thuiswerken dan aan het begin van de crisis.

Thuiswerken

Het aantal mensen dat thuiswerkt, is sinds het begin van de crisis wel wat afgenomen. Dat was iets meer dan de helft van de werkenden en dat is nu iets minder dan de helft. Maar het aantal thuiswerkers dat zegt dit ook na de crisis vaker te blijven doen, is wel gestegen: van 25 procent twee maanden geleden naar 45 procent nu.

Er zitten ook nadelen aan thuiswerken. Zo ervaart 36 procent problemen met het vinden van een goede werk-privébalans en heeft 17 procent fysieke klachten. Iets minder dan een op de tien thuiswerkers heeft last van psychische klachten door het thuiswerken.

Een ander blijvertje lijkt vergaderen op afstand. Het aandeel dat verwacht na de crisis ook vaker te videovergaderen nam toe, van iets meer dan 35 procent naar ongeveer 60 procent. Van de mensen die videovergaderen vindt 55 procent dit net zo productief als fysiek overleg, eind maart was dat nog 43 procent.

Openbaar vervoer

Ook het reisgedrag lijkt blijvend te veranderen. Ongeveer 28 procent van de Nederlanders die vóór de coronacrisis wel eens met het ov reisden, verwacht er na de crisis minder gebruik van te maken. Veel ov-reizigers zeggen dat ze goede ervaringen hebben met alternatief vervoer.

Sinds 1 juni wordt reizen in trein, tram, bus en metro als minder prettig ervaren, voornamelijk door de verplichting van het dragen van een mondkapje. Maar ook doordat het wat drukker is geworden, dat maakt het lastiger om afstand te houden.

De redenen die mensen aanvoeren om minder met het ov te reizen lopen uiteen. Zo speelt de oproep om alleen voor noodzakelijke reizen met het ov te gaan een rol, maar geven mensen ook aan dat ze minder activiteiten ondernemen en daarom geen ov nodig hebben. Een derde reist minder met het ov uit angst voor besmetting met het coronavirus.

Minder activiteiten buitenshuis

De coronacrisis is ook van grote invloed op het reisgedrag in de vrije tijd. Zo gaat 57 procent van de Nederlanders met vakantieplannen dit jaar in eigen land op vakantie en 40 procent binnen Europa. De resterende 3 procent zoekt het buiten Europa.

Dichter bij huis gaat men weer vaker dan aan het begin van de coronacrisis naar buiten voor boodschappen, bezoek of winkelen, maar nog wel veel minder dan voor de coronacrisis. Bovendien zeggen meer mensen dat ze na de coronacrisis buitenshuis minder actief worden.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl