In open gebieden als heidegronden en op het boerenland is het aantal wilde dieren in dertig jaar tijd met gemiddeld de helft afgenomen.
Op hoge zandgronden, zoals de Veluwe, zijn er zelfs 70 procent minder dieren dan in 1990. De teruggang treft vooral vogels, reptielen, vlinders en andere insecten. Stikstof uit de landbouw is de belangrijkste oorzaak, staat in een rapport van het Wereld Natuur Fonds Nederland.
Elke twee jaar brengt de organisatie in kaart hoe het gaat met de natuur in Nederland. Dit jaar is specifiek gekeken naar de gevolgen van stikstof voor dierpopulaties.
Stikstof werkt als een meststof. Sommige planten gaan er sneller van groeien en verstikken andere planten. Daardoor veranderen natuurgebieden en vinden veel vlinders en andere insecten niet genoeg voedsel meer. Als insecten verdwijnen heeft dat ook negatieve gevolgen voor de dieren die insecten eten.
Wolken vlinders op de heide
Volgens directeur Kirsten Schuijt van het Wereld Natuur Fonds is de natuur inmiddels diep uitgehold, zonder dat we het in de gaten lijken te hebben. "Heide bloeit nog steeds prachtig paars en weilanden zijn groen. Maar wie weet nog dat vroeger wolken vlinders op de heide te zien waren? En dat het boerenland een walhalla was voor weidevogels, bloemen en insecten?"
Vogelsoorten als de korhoen en de tapuit worden ernstig bedreigd, de duinpieper is al verdwenen en ook de boomleeuwerik lijdt volgens het WNF onder de stikstof. Sterke dalers onder de vlinders zijn de kleine heivlinder en het gentiaanblauwtje. Onder de reptielen gaat het slecht met de levendbarende hagedis.
In bossen is geen teruggang te zien. Daar zijn de dierpopulaties gemiddeld stabiel. In gebieden waar stikstofneerslag de afgelopen jaren daalde tot bijna het niveau waarbij natuur geen schade oploopt, blijkt de omvang van dierpopulaties met 24 procent gegroeid. De boomklever, bosuil en de glanskop leefden het meest op.
Herstel is mogelijk
Voor het Wereld Natuur Fonds is dat het bewijs dat herstel mogelijk is, ook in de open natuurgebieden die nu het meest lijden onder de gevolgen van stikstof. "Er zijn veel kansen om optimistisch te zijn, als er maar snel een omslag komt", zegt directeur Schuijt. "We moeten nu gaan praten met boeren over natuurvriendelijke kringlooplandbouw. Ook moeten we ervoor zorgen dat de natuur veerkrachtiger wordt. Door natuurgebieden met elkaar te verbinden bijvoorbeeld."
De maatregelen die het kabinet tot nu toe nam, noemt Schuijt zwaar onvoldoende. "Het wordt hoog tijd dat de politiek beslist in wat voor soort land we willen wonen. Tot nu toe zorgt Den Haag voor polarisatie door steeds maar een podium te bieden aan radicale partijen. We moeten allemaal tegelijk aan tafel om te zoeken naar een oplossing. Niet boeren, bouwers en natuur apart."
Zoogdieren
Welke gevolgen stikstof voor zoogdieren heeft, is niet helemaal duidelijk. Veel zoogdieren lijken in eerste instantie te profiteren van vergrassing omdat ze er dekking en voedsel vinden. Voor reeën werkt dat bijvoorbeeld goed. Soorten als das, bever, steenmarter en otter nemen in aantallen toe omdat ze goed beschermd worden.
Voor de Zoogdiervereniging is het geen reden tot juichen. De organisatie signaleert dat kleinere insecten- en muizeneters als de eikelmuis, de hamster, de hermelijn en sommige vleermuissoorten het moeilijk hebben. Ze vinden te weinig prooi en hebben last van bestrijdingsmiddelen.