Steeds meer vraagtekens rondom dopingzaak Froome
Na 243 dagen is er nog altijd geen uitspraak in de zaak rond Chris Froome en zijn salbutamolgebruik tijdens de Vuelta. En hoe meer tijd verstrijkt, hoe minder informatie er naar buiten lijkt te komen. "Wij hadden binnen enkele weken een uitkomst gehad", is Herman Ram van de Nederlandse Dopingautoriteit kritisch.
Sinds de door Froome ingeleverde plas op 7 september, tijdens de door hem gewonnen Vuelta, is er zelfs alweer een volgende grote ronde van start gegaan: de Giro. En ook in die ronde mocht de Brit gewoon starten.
Het is voer voor een toenemende hoeveelheid vraagtekens, vooral rondom de regelgeving van de internationale wielerunie UCI en het wereldantidopingagentschap (WADA). Klopt die wel?
De test van het WADA is compleet onacceptabel.
Volgens het instituut CHDR (Centre for Human Drug Research) uit Leiden begint het bij de manier waarop het WADA zijn tests op eventueel gebruik van salbutamol uitvoert. Die is "compleet onacceptabel."
"Het ontbreekt aan een wetenschappelijke basis. Het is onmogelijk om de dosering van salbutamol vast te stellen op basis van één urinemonster." Het is de overtuiging van onderzoeker Jules Heuberger, maar het had ook een quote van Froome zelf kunnen zijn. Hij predikt deze theorie al maanden.
UCI: geen commentaar
De Brit krijgt nu de gelegenheid om zichzelf te verdedigen, waarbij de UCI geen enkele deadline heeft gesteld. De internationale wielerunie communiceert het liefst zo min mogelijk over de zaak. Ook dinsdag luidde de tekst: "We kunnen momenteel niets zeggen over de procedure."
Het CHDR van Heuberger stelt dat het kwalijk is dat er met verschillende zaken nu geen rekening wordt gehouden. "Wat is de tijd sinds de laatste dosering? Hoe is de opname van het middel dat in je longen gaat en in je darmen? Dat is voor iedereen net weer wat anders. Hoe wordt het middel afgebroken en verwijderd naar de urine toe? En wat is het volume van je urine, hoe geconcentreerd is je urine?"
Al die zaken zijn medebepalend voor wat men aantreft in één urinemonster. "Het maakt dat de concentratie behoorlijk kan variëren tussen personen. En dus is het niet zo makkelijk om te zeggen dat als je boven een bepaalde concentratie zit, je te veel hebt gebruikt."
Het klinkt welhaast als pr-praat van Team Sky zelf, maar het CHDR verduidelijkt dat er geen enkel contact is geweest met de wielerploeg van Froome. Het instituut bracht nog geen jaar geleden een ander dopinggerelateerd onderzoek naar buiten, waarin men het effect van epo in het lichaam aankaartte.
Met betrekking tot salbutamol verzamelde het bedrijf een aantal gegevens. "Op basis van de beschikbare literatuur en data hebben we een wiskundig model gemaakt. Als je met dat model duizend sporters nadoet die de maximaal toegestane dosering gebruiken, zien we dat na ongeveer een uur, als je dan de urine meet, 15 procent van de sporters boven de grens komt die de WADA stelt als zijnde te hoog."
Kortom: als de sporter niet méér dan de toegestane hoeveelheid tot zich neemt, kan er toch een positieve plas uit voortkomen. "Dat betekent dat de bestaande test niet specifiek genoeg is om mensen die de toegestane hoeveelheid gebruiken, te beschermen tegen het stempel van dopinggebruiker."
Dopingautoriteit geprikkeld: dit is niks nieuws
Bij het horen van dat model gaan de haren bij de Dopingautoriteit-medewerkers recht overeind staan. "Dat is niets nieuws", klinkt het op het kantoor. "Ik reageer hier enigszins geprikkeld op", aldus directeur Herman Ram.
"Want de regel van maximaal 1.000 nanogram houdt al rekening met die variatie. De conclusie van dit onderzoek is niets meer dan: er is mogelijk sprake van een dopingovertreding of er is wat aan de hand met het metabolisme van de renners. Nou, dat wisten we al."
Ram neemt de methode die het CHDR toepast verder op de korrel. Vooral de simulatie die het instituut uitvoert onder duizend sporters moet het ontgelden. "Het is gesimuleerd en het probleem bij simulaties, het woord zegt het al, is dat het altijd iets anders is dan de werkelijkheid."
"Er wordt uitgegaan van een uur na inname van een dosering, terwijl we allemaal weten dat dat niet het geval hoeft te zijn bij sporters. Zij kunnen het voor de wedstrijd innemen of tijdens, dat weten we niet. En we weten ook niet, in het geval van Froome, wanneer de antidopingtest uitgevoerd is. Dat wil zeggen: de UCI weet dat, maar wij weten dat niet."
Ram wil maar zeggen: vaak wordt de controle veel later uitgevoerd dan een uur na inname van de dosering.
Het CHDR snapt de houding van de Dopingautoriteit niet. "We zijn altijd enorm verbaasd over de respons die er vanuit de dopingwereld komt. Wij zijn niet vóór of tegen ze, wij zijn alleen meer voor een wetenschappelijke benadering van de regels", reageert Adam Cohen.
Oplossing? Alle urine verzamelen
Het bureau draagt ook een alternatief aan voor de controles van het WADA, een agentschap waar de Dopingautoriteit ook onder valt. "Want fundamenteel kan het gewoon niet. Je kan niet op basis van één urinemonster zien wat de dosering is geweest. Dat is een standaard farmacologisch gegeven", vervolgt Cohen.
"Wat wel kan? Je kan alle urine verzamelen. Dan kun je de concentratie bepalen. Of een aanvullend bloedmonster zou ook kunnen. Alleen zijn die opties vaak praktisch niet haalbaar."
Terug naar de kern van de zaak. Chris Froome, vorig jaar winnaar van de Tour en de Vuelta, heeft een plas ingeleverd waar middelen in zijn aangetroffen die vragen oproepen. En sinds die plas, op 7 september, zijn we acht maanden verder.
Ram: "Er wordt Froome de mogelijkheid geboden om aan te tonen dat het op een legale manier in zijn urine is gekomen. Dat is niet een uitzonderlijke situatie. Maar dat het zo lang duurt, wel. Waarom dat is weet ik niet. Als wij zo'n zaak hebben, hebben we binnen een week iemand in het laboratorium. En binnen enkele weken hebben we een uitkomst."